Superioriteit van de kolonisator
De superioriteit van de kolonisator in de achttiende en negentiende eeuw was in de meeste koloniën en in de meeste opzichten geen punt van twijfel. Het is pas in de twintigste eeuw, vanaf de jaren twintig en dertig, dat overal ter wereld het dekolonisatie-proces goed op gang komt door een grotere bewustwording van de gekoloniseerde volkeren van hun eigen kunnen en hun eigen waarde. Ironisch genoeg deels ontwikkeld, zij het direkt en/of indirekt, door het onderwijs van de kolonisator zelf.
Dit verschijnsel herkennen wij duidelijk in onze eigen geschiedenis. Eind negentiende eeuw, begin twintigste eeuw is superioriteit van de kolonisator nog vanzelfsprekend. Na de afschaffing van de slavernij, wanneer zelfs de dreiging van een opstand van deze groepering tot het verleden behoorde, leefde de kolonisator zelfs in een euforie van overmoed.
De missionarissen zagen evenwel geen kwaad in het vooropstellen van een goede communicatie en predikten in het Papiaments. Mgr. Niewindt gaf zijn catechismus in de volkstaal uit en in Nederland gaf men zelfs onderricht in het Papiaments voor uit te zenden ambtenaren.
Al in de jaren twintig en zeker in de jaren dertig komt hier een ommekeer van 180o in. De superioriteit is niet zo vanzelfsprekend meer. Die moest opgelegd worden! Economische belangen spelen overal ter wereld een zeer belangrijke rol in deze. Op Curaçao niet minder met de komst van de SHELL.
De greep op de kolonie mocht niet verslappen. Papiaments werd op de scholen verboden. Fraters en zusters gaven zelfs op de buitenscholen uitsluitend les in het Nederlands. Na de subsidieverordening van 1935 moeten hun ideële motieven wijken voor het broodnodige geld. Zij kunnen zich dan ook volkomen verenigen met de doelstellingen van het ANV en werkten nauw samen met deze vereniging.
Ook onder de gegoede burgerij van het eiland vindt het ANV een enorme aanhang. Ieder landskind dat zich wilde verzekeren van een zekere sociale status en van alle economische mogelijkheden die er aanwezig waren, wist dat hij zich als een volwaardige Nederlander moest opstellen die nadacht als een Nederlander en het gevoelsleven had van een Nederlander en ook hetzelfde pakket van waarden en normen moest hebben als een Nederlander. Een Europese Nederlander wel te verstaan. Dr. Johan Hartog noemt deze jaren ‘de Nederlandse jaren van Curaçao’.