Regio
Alarmerende ontwikkeling
Het Nederlands in de Europese organen.
Sinds vorig jaar deed zich in de Europese besluitvorming een ontwikkeling voor die ten aanzien van het gebruik van talen tot waakzaamheid noopt.
Wat was het geval.
Onder druk van de hoge vertaalkosten die het Europese bedrijf met zich brengt, meende de Europese Raad een besluit te moeten nemen over het aantal te gebruiken werktalen bij het Europese Merkenbureau dat in Spanje zal worden gevestigd. Strikt genomen behoeft zo'n besluit niet genomen te worden, want reeds bij de oprichting van de Europese Gemeenschappen is bepaald dat de negen talen van Europa, waaronder het Nederlands, alle officiële talen zijn. Hieruit volgt, als men dat wil, dat ook bij de gespecialiseerde organen, zoals het Merkenbureau of Europol (dat naar Den Haag komt), alle negen talen officieel erkende werktalen zijn. Men wilde echter het talencircus beperken tot drie: Frans, Duits en Engels, onder leiding van het Belgisch voorzitterschap nog wel. Eerste minister Dehaene en premier Lubbers deden een oogje toe, ook nog toen Spanje toevoeging van het Spaans en daarop Italië van het Italiaans eiste. En zo kon het gebeuren dat, in afwijking van het eertijds overeengekomen aantal van negen, slechts vijf -de grotere- talen bij het Merkenbureau gebruikt zouden worden.
Vijf ‘grote’ talen tegenover vier ‘kleine’ talen (Nederlands, Deens, Portugees en Grieks) betekent in feite discriminatie.