Beeld van de cartografie
door H.A.M. van der Heijden
In het Kasteel van Gaasbeek, zuidwest van Brussel, zal van 3 april tot 15 mei 1994 een tentoonstelling worden gehouden van de oude kaarten van Brabant vanaf het begin der Nederlandse cartografie tot aan het einde van de 18de eeuw. Het Kasteel van Gaasbeek, waarvan de graaf Lamoraal van Egmond tussen 1564 en zijn dood op het schavot in 1568 de meest befaamde bewoner was, is nu een museum dat ressorteert onder het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap. Deze tentoonstelling heeft een bijzondere betekenis, niet alleen omdat in 1994 het 400ste sterfjaar van de grote Nederlandse cartograaf Gerard Mercator wordt herdacht, maar ook omdat de kaart van Brabant de allereerste kaart van een Nederlandse provincie is geweest, die in opdracht van keizer Karel V is vervaardigd en die daarmee ten grondslag ligt aan de gehele cartografie. Tenslotte is deze tentoonstelling in het kader van het toenemend vervagen der grenzen een uiting van heel-Brabantse verbondenheid en van toenadering tussen Noord en Zuid. Brabant is het uitgangspunt geweest van de Nederlandse cartografie die tot rond 1650 in de gehele wereld toonaangevend zou zijn. Een historische samenloop van omstandigheden heeft dit in de hand gewerkt. Het eenheid scheppend streven van de Boergondische hertogen dat door de jonge keizer Karel werd voortgezet, alsmede het ontstaan van de boekdrukkunst, gecombineerd met de opkomst van een nieuwe wiskundige techniek om land op te meten, schiepen de unieke situatie waaruit de Nederlandse cartografie zou groeien. Die wiskundige techniek werd beoefend in het begin van de 16de eeuw aan de universiteit van Leuven, de enige universiteit die de Nederlanden toen rijk waren, door een drietal
Onder de Zeventien Nederlandse Provinciën nam Het Hertogdom Brabant de eerste plaats in. Zijn wapen stond dan ook centraal. (Uit de eerste Nederlandse vertaling van het boek van Guicciardini, Amsterdam, 1612.)
andere jonge mensen die met hun eigen namen Jemme Reinierszoon uit Dokkum, Gerard Kremer uit Rupelmonde en Jacob uit Deventer heetten en die bij de verplichte inschrijving in het Latijn aan de universiteit de namen zouden krijgen waarmee zij de wereld der beroemde persoonlijkheden zijn ingegaan: Gemma Frisius, Gerard Mercator en Jacob van Deventer. De politicus met een duidelijk doel voor ogen en de drie studenten met geestdrift voor hun nieuwe wetenschap schiepen de Nederlandse cartografie.
Jacob van Deventer was de oudste van de drie en wanneer wij bij het terugzien over vier eeuwen op het karakter van een mens met de nodige behoedzaamheid een omschrijving mogen wagen, was hij het meest de ‘doener’. Gemma Frisius was als cosmograaf zijn meerdere; Mercator was zijn meester op velerlei gebieden van wetenschap, maar Jacob van Deventer is de man geweest die niet alleen in eindeloze omzwervingen in opdracht van de Keizer de noord-Nederlandse provincies op een moderne en verantwoorde