In memoriam J.H. Scheps
Vlaanderen heeft een vriend verloren. Zo ook het ANV. In de eerste week van oktober jl. overleed te Utrecht, waar hij de laatste jaren woonde, op 93-jarige leeftijd Johannes Hermanus Scheps. Tot op de laatste dag was hij lid van de Raad van Advies van het Verbond. Een bewonderenswaardige man, overtuigd christen en religieus socialist. Eenvoud stond voor hem voorop, trouw aan zijn idealen waarnaar hij ook leefde: de medemens in nood bijstaan, opkomen voor de mensenrechten, voor de verdrukte minderheden in Europa waar hun taal en volksaard werden bedreigd. Een reikende hand naar de vluchtelingen stak hij altijd uit. Zij waren hem na. Een democraat in hart en nieren. Toen het nazidom Nederland overviel, aarzelde hij geen moment. Er was verzet geboden. En hij gaf daar een bijzonder persoonlijke inhoud aan. De twee delen van ‘Scheps inventariseert’, gezamenlijk meer dan 1400 bladzijden, zijn een neerslag van zijn bevindingen en werkzaamheden in de oorlogstijd. Vlaanderen kende hij tot in alle hoeken. Als een Haagse jongeman van 23 jaar trok hem het zendingswerk. In Brugge, Lebbeke, Denderleeuw en Brussel, op talrijke andere plaatsen luisterden de mensen naar zijn redevoeringen. De welsprekendheid was hem als een waarachtig talent meegegeven. Nooit kwam er een papiertje aan te pas. Tegelijkertijd was hij een geboren organisator. In 1924 legde hij de grondslag van de vereniging Protestants Vlaanderen.
Aan de Vlaamse Beweging had hij zijn hart verpand. Hij werd een overtuigd Groot-Nederlander. Hij hield van het Vlaamse volk, begreep de noden en de strijd voor ontvoogding. In zijn geschrift ‘Vlaamsche Flitsen’ klinkt die liefde door. Toen reeds ontwaakte het medegevoel voor verdrukte minderheden.
Na de oorlog trad hij de Nederlandse politiek binnen. Als voorstander van de ‘Doorbraak’, sloot hij zich bij de in 1946 opgerichte Partij van de Arbeid aan, binnen welke partij hij het secretariaat van de Protestants Christelijke Werkgemeenschap vervulde. Christendom en socialisme sloten elkander, volgens hem, niet uit. Reeds in 1935 was hij voor de SDAP lid van de gemeenraad van Zeist en later voor de P.v.d.A. tot 1971, in die periode ook enkele jaren wethouder en loco-burgemeester. In de beginjaren vertegenwoordigde hij de PvdA in de Tweede Kamer. Na de val van het kabinet Cals in 1967 (de nacht van Schmelzer) trad hij terug.
Eenvoud. Op de rouwkaart stond, geen bloemen, geen toespraken. En iedereen kende hem als de man die in aanmerking kwam voor hoge koninklijke onderscheidingen, maar dit eerbetoon absoluut van de hand wees. Het onderscheid maken tussen mensen was Johannes Scheps een gruwel. Acht oktober was de dag van de crematie in Dieren. (GG)