Neerlandia. Jaargang 97

[p. 188]

Erfgoed in de Nederlanden
Studiedag in Oostende

Op zondag 17 oktober had in Oostende de eerste Staten-Generaal van het Cultureel Erfgoed in de Nederlanden plaats. Deze studiedag werd georganiseerd door de Werkgroep Cultureel Erfgoed van het Algemeen-Nederlands Congres. In de voormiddag werden vijfentwintig grensoverschrijdende projecten voorgesteld tussen Nederland en Vlaanderen en Vlaanderen en Frans-Vlaanderen. Zo zijn er bijvoorbeeld de Interlimburgse Monumentendag, jaarlijks georganiseerd sinds 1975; de Kempische Museumroute, die 7 musea in Bergeijk, Eersel, Luyksgestel, Lommel en Mol verbindt; de Brabantse Archivarissendag, jaarlijks georganiseerd voor archivarissen uit Noord-Brabant, Antwerpen en Brabant (b.v. op 5 november 1993 in Geel); het Glaskunst Informatie- en Documentatiecentrum; de Vlaamse wandelingen in Amsterdam en Haarlem en de Nederlandse Wandeling in Brussel;...

Wereldpatrimonium

Na de middag had prof. dr. W. Calewaert, voorzitter van het Unesco-Centrum Vlaanderen, het over de Unesco-conventie tot behoud van het wereldpatrimonium. De algemene confrontatie van Unesco aanvaardde deze conventie in 1972. Een intergouvernementele commissie heeft een lijst opgesteld van ongeveer 400 monumenten, waarvan de verdwijning een zwaar verlies zou betekenen voor de mensheid.

Nederland bekrachtigde de conventie enige tijd geleden, maar Vlaanderen heeft de conventie nog steeds niet geratificeerd.

De heer T. Lenaerts, die de Vlaamse minister Sauwens (o.m. bevoegd voor monumentenzorg) vertegenwoordigde, repliceerde dat dit dossier binnenkort in de Vlaamse Raad komt, en dat de bekrachtiging van de Unesco-conventie dus nakend is.

Dan volgde een panelgesprek over de opleidingen tot restaurateur in Vlaanderen en Nederland. Sprekers waren de heren J. Caen (restaurateur, docent aan het Hoger Instituut en Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen), L.D. Vercouteren (restaurateur, voorzitter Art Restorers Associaton Nederland) en A. Linters (restaurateur, docent aan het Sint-Lukasinstituut, Gent). Zij vroegen dat er degelijke, op elkaar afgestemde opleidingen komen - 4 tot 5-jarig, op universitair niveau - in Vlaanderen en Nederland.

Zij pleitten ook voor een degelijke opleiding voor vaklui, die na of tijdens hun technische opleiding een specialisatiepakket restauratie moeten kunnen volgen.

abdij Ten Putte in Gistel

Aan de vertegenwoordigers van de ministers D'Ancona en Weckx (cultuur), Van den Bossche (onderwijs) en Sauwens (monumentenzorg) opleidingen tot restaurateur, voor erkenning van het beroep, en voor strenger toezicht van de overheid bij restauraties.

Samenwerking

De ANC-werkgroep over het behoud van het wereldpatrimonium zou ratificeren, en pleit voor samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland in restauratieopleiding en -onderzoek. Er wordt ook gesteld dat de Europese culturele bemoeienissen niet haaks mogen staan op het cultuurbeleid van de lidstaten en regio's, en dat het niet langer verdedigbaar is dat bepaalde federale Belgische instellingen en fondsen a.h.w. een eigen ‘cultuurbeleid’ voeren. De heer Van 't Veen, vertegenwoordiger van minister D'Ancona, vond dat er een erg somber beeld was geschetst van de museumen monumentensector. Hij benadrukte dat in Nederland de laatste jaren hard wordt gewerkt aan het wegwerken van de achterstanden in deze sectoren (door het ‘Deltaplan voor het Cultuurbehoud’), en dat de vraag naar restaurateurs stijgt als volgt van deze operatie. Hij deelde mee dat het profiel van de restaurateursopleiding aan het Centraal Laboratorium in Amsterdam zal worden herzien, en dat Nederland graag de samenwerkingsmogelijkheden met Vlaanderen wil onderzoeken in het vlak van restauratie-opleidingen.

De heer De Winter, die namens de Vlaamse onderwijsminister Van den Bossche sprak, zei voorstander te zijn van een systeem waarbij studenten zich al vanaf het eerste jaar of na twee gemeenschappelijke jaren specialiseren in restauratie. Hij zei ook dat er in Vlaanderen op dit moment acht scholen zijn waar vaklui een specialisatie ‘restauratie’ kunnen volgen.

De heer Vermassen, medewerker van minister Weckx, verzekerde dat de Nederlands-Vlaamse samenwerking de minister nauw aan het hart ligt. Hij stelde dat het museumbeleid in Vlaanderen nog maar in de kinderschoenen staat, en dat er op termijn wordt gestreefd naar een meer geordend beleid. Binnen afzienbare tijd komt er een museumdecreet. Hij vermelde ten slotte dat Vlaanderen de EG-verordeningen over het cultuurpatrimonium in Vlaanderen op zo'n manier zal omzetten, dat het eigen patrimonium zal worden beschermd.

Voor oktober 1994 wordt een vervolgconferentie gepland in De Brakke Grond in Amsterdam.

Informatie: ANC, Gallaitstraat 86, 1210 Brussel, Tel. [phone].

Wilfried Vandaele

Algemeen secretaris ANC