Vader van de Vlaamse Beweging
Tweehonderd jaar Jan Frans Willems
door Ada Deprez
De man, die vanaf 1835 de vader van de Vlaamse Beweging zou worden genoemd en van wie de naam tot op heden een bekende klank bleef behouden, werd twee eeuwen geleden, op 11 maart 1793, te Boechout bij Lier geboren. Deze maand, deze dag zelfs betekenden voor het dorp precies de overgang tussen de Oostenrijkse en de Franse tijd.
Hij zou er de oudste van veertien kinderen worden, die onder benarde omstandigheden opgroeiden omdat hun vader, een landmeterexpert, door de Franse machthebbers in 1807 uit zijn ambt werd ontzet wegens onvoldoende kennis van het Frans. Het zou Willems inspireren tot zijn eerste gedicht: het hekeldicht ‘Op den maire en de municipaliteyt van Bouchout’. Hij was veertien jaar oud, en de polemische instelling, waarvan dit werkstuk getuigt, zou hem ook later niet meer verlaten: vooral vóór 1830 kruiste hij herhaalde malen de degens i.v.m. levensbeschouwelijk-principiële of taalbelangen.
Zijn opleiding geschiedde thuis bij zijn vader, en van 1805 tot 1808 te Lier, waar hij naartoe was getrokken om koster te worden (achteraf gezien in volle Franse tijd geen beroep met veel mogelijkheden). Hij leerde er dus enig Latijn, zang en orgelspel en ontwikkelde een krachtige en welluidende stem die hem later uitstekend van pas zou komen bij het leiden en toespreken van grote vergaderingen.
Het meest genoot hij echter van het privé-onderwijs dat de Lierse notabele Georg Ludwig Bergmann, een oud-officier uit het Nassause land (en de latere grootvader van de schrijver Tony Bergmann) thuis zelf aan zijn negen kinderen en aan ‘Suske’ gaf. Hij legde er een stevige basis voor zijn talenkennis: niet alleen Frans, maar ook Nederlands, Engels en Duits, die in het onderwijs en in het sociale omgangsleven nagenoeg niet aan bod kwamen. Hij kreeg er ook en vooral een aantal levensprincipes mee die hem zijn hele leven zouden bijblijven: verdraagzaamheid op religieus gebied, waarbij hij naast het hem vertrouwde katholiek geloof ook begrip leerde koesteren voor afwijkende (in die tijd protestantse) meningen.
Geboortehuis van Jan Frans Willems te Boeckhout. Het huis is afgebroken.
Hij kreeg zicht op de Duitse romantische vrijheidsidealen. Hij beleed onverholen zijn liefde voor de moedertaal en nam van de Bergmanns hun dynastische trouw aan de Oranjes over. Hij zou voortaan - na 1830 in de mate van het mogelijke - de eenheid van de Nederlanden nastreven. Zijn verdere opleiding was autodidactisch: op zijn zestiende jaar, in 1809, werd hij notarisklerk te Antwerpen. Hij zocht er contact met een genootschap van jonge onderwijzers, Tot Nut der Jeugd geheten, en ging in hun kring dichten en vertalen en succesrijk meedingen aan poëziewedstrijden. Hij speelde en schreef er ook toneelstukken voor, die bewaard zijn gebleven.
Na juni 1815 (Waterloo!) werd hij klerk bij de registratie en vrijwillig hulparchivaris op de zolder van het Antwerpse stadhuis. Hij leerde er de oude taal en de rechtsgebruiken, en aldus werd zijn oog gescherpt voor de adelbrieven van onze oude taal en literatuur. Sociaal gezien geraakte hij na zijn huwelijk in 1818 met een gefortuneerde jonge weduwe opgenomen in de hogere burgerij. Zijn aanstelling tot ontvanger der registratie in 1821 was er het logische gevolg van.