Spiegel Zuid
De Benelux-gedachte herleeft in federaal België
In België doet zich ten aanzien van de Benelux een ontwikkeling voor die men, gegeven de bekende Waalse afkeer van een door Nederland en Vlaanderen gedomineerde Benelux, niet zou verwachten.
De (Belgische) economische werkelijkheid blijkt sterker dan de (Waalse) politieke wenselijkheid.
Van de hand van Y. Verbraeck verscheen hierover in het Export Magazine van 26 juni jl. een uitgave van de Economische Voorlichtingsdienst in Den Haag, een zeer lezenswaardig artikel, waaraan wij het volgende ontlenen:
Het is op dit ogenblik bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk, om de volle draagwijdte van de grootste politieke omwenteling die België sinds zijn oprichting in 1830 beleefd heeft, voor de economische-politieke betrekkingen van dat land met de rest van de wereld in te schatten. Vast staat, dat in de afgelopen maanden de unitaire staatsstructuur van het ‘Belgique à papa’ werd verruild voor een federale staatsstructuur. Wel zijn alle specialisten het er vrijwel over eens, dat dit zou kunnen leiden tot een heropleving van het Benelux-concept in het algemeen, zij het mogelijk in een enigszins gewijzigd geopolitiek kader, en tot een nog veel sterkere toenadering inzake handel, industrie en eventueel ook politiek tussen Vlaanderen en Nederland in het bijzonder.
Als gevolg van de grondwetswijziging, die met de term ‘Goedkeuring van het Sint Michielsakkoord’ aangeduid wordt (naar de aartsengel, die zijn feestdag had op de dag van de totstandkoming van een globaal akkoord over het definitieve voorstel tot grondwetswijziging), is België inderdaad een federale staat geworden. Die staat is samengesteld uit ‘gewesten’ (drie ‘gebieden’, met name Vlaanderen, Wallonië en Brussel) en uit ‘gemeenschappen’ (of ‘bevolkingsgroepen’: de Vlaamse, de Franse en de Duitstalige).
Ongeveer 60 procent van de inkomsten van de federale regering blijft in haar handen. Zij is verantwoordelijk voor de economische en monetaire unie tussen de deelstaten en zij bepaalt in hoge mate het buitenlands beleid en de defensiepolitiek. De federale regering is met name bevoegd het economisch en monetair beleid van het land te voeren. Het gaat dan om het muntbeleid (de verdediging van de Belgische frank), het financieel beleid, het prijs- en inkomensbeleid, het mededingingsrecht, het handels- en vennootschapsrecht, het arbeidsrecht en de sociale zekerheid.
De gewesten hebben een hele reeks bevoegdheden, waarvoor alleen zij verantwoordelijk zijn. In Vlaanderen kan dus noch de federale, noch de Waalse overheid daarover meepraten, laat staan meebeslissen, en in Wallonië geldt precies hetzelfde voor de Vlaamse overheid.
Wellicht is de belangrijkste machtsverschuiving bij dat alles, dat de gewesten voor al die exclusieve bevoegdheden ook over het internationaal verdragsrecht beschikken, ook al is dit verdragsrecht niet onbeperkt. Als voorbeeld kan de Vlaamse regering dus verdragen afsluiten met andere landen. Zo staat nu al vast dat niet de Belgische maar de Vlaamse regering de onderhandelingen met Nederland over de waterverdragen zal voeren. Wat heel in het bijzonder de economische betrekkingen tussen België en Nederland betreft, is het zo dat die traditioneel door taalkundige, culturele, sociale en zelfs politieke (Benelux-)affiniteiten in de hand gewerkt worden. Niemand zal in dat verband de symboliek ontgaan van het pleidooi van het Nederlandse Eerste Kamerlid Postma op de jaarconferentie, in mei dit jaar, van het Algemeen-Nederlands Verbond die de culturele banden tussen Noord en Zuid aanhaalt. Postma pleitte bij die gelegenheid om in de Raad voor Nederlandse Taal en Letteren ook bedrijfsleiders op te nemen en zo een sterkere band tussen cultuur en economie tot stand te brengen. Hij vulde daarmee in belangrijke mate een gemoedstoestand aan die sinds vele maanden bij een groot aantal, vooral Vlaamse, managers leeft en waarvan Frans Crols, directeur van het toonaangevende financieel-economische magazine ‘Trends’ ongetwijfeld de welsprekendste woordvoerder is.