Spiegel Noord
Een gewetensvraag
door Geert Groothoff
Onze Vlaamse vrienden weten maar al te goed hoeveel ideeën, voorstellen en plannen op staatsrechtelijk terrein en in de praktische politiek de revue passeren, eer dit alles vaste vormen aanneemt die voor verwezenlijking bruikbaar zijn. En dan is het nog maar de vraag of de politieke partijen tot overeenstemming komen de uitvoering ter hand te nemen en bij wetgeving te bezegelen. Wat is er allemaal niet aan voorafgegaan tot België onlangs een federale staat werd? Staatkundige vernieuwing in Nederland is een proces dat eveneens een lange weg vergt. Tot nog toe is er onnoemelijk veel over nagedacht, gesproken en geschreven. En in die fase verkeert het proces nog steeds. Het zijn merendeels aanbevelingen, derhalve geen concrete plannen.
Zo heeft de Commissie Wiegel (genoemd naar de vroegere liberale polititcus, minister van Binnenlandse Zaken, thans Commissaris van de Koningin in Friesland) voorstellen op papier gezet over de reorganisatie van de rijksdienst. In dit rapport wordt een herindeling van de departementen van algemeen bestuur afgewezen. De commissie pleit voor de vorming van ‘kerndepartementen’. Dit voorstel heeft dezelfde strekking als in een rapport van de secretarissen-generaal van de departementen. Zoals gezegd, het is niet nieuw wat er over valt te lezen. Het rapport zou zijn nut kunnen bewijzen wanneer het in een komend beraad over een regeer-akkoord op de agenda zou staan. De PvdA, de VVD, D 66 en Groen Links gaan momenteel met de voorstellen mee. De grootste partij, het CDA, neemt nog een afwachtende houding aan. De fractievoorzitter in de Tweede Kamer, Brinkman, sprak zich nog niet zo heel lang geleden voor samenvoeging van de departementen uit: superministeries. De voorstanders denken aan verzelfstandiging van departementale taken, zoals is geschied bij de privatisering van de PTT. In kringen van Groen Links is men voorstander van een samenvoeging van bestaande directies van departementen, bij voorbeeld onder het hoofd Bestuur (Binnenlandse Zaken en Justitie) Welzijn en Zorg (WVC, Sociale Zaken en Werkgelegenheid) Ruimtelijke Ordening (Economische Zaken en Landbouw en Visserij).
Van geheel andere aard is een voorstel dat de Programmacommissie van het CDA voor de komende verkiezingen, van welke commissie de oud-minister van Landbouw Braks de voorzitter is, heeft opgesteld. Het houdt een vermindering van het aantal leden van de Tweede Kamer (thans 150) tot 100 in. Een niet geringe ingreep. De commissie herinnert er aan dat in 1956 werd besloten het aantal van 100 leden uit te breiden tot 150 op grond van de overweging dat de parlementaire werkzaamheden waren toegenomen omdat kamerleden zich moesten bezighouden met het volgen en bestuderen van de sociale, economische, culturele, maar vooral politieke ontwikkelingen in Europa. Thans, aldus de commissie gaat dit argument niet meer op. Immers, de Europese verkiezingen zijn een feit geworden. Overigens is de Commissie Braks van oordeel dat een geringer aantal parlementariërs kan leiden tot een grotere doelmatigheid in het belang van de wetgevende taak. Het zou ook een middel zijn om te voorkomen dat kamerleden zich teveel inlaten met allerlei detailvragen en daarop aansluitend detailkritiek. Het is nog maar de vraag of die zienswijze juist is. Specialisten zullen en mòeten nu éénmaal deel van een fractie uitmaken, zeker wanneer die fractie groot in getal is. En juist specialisten hebben de neiging zich op de details vast te pinnen.
Inmiddels is commentaar op het rapport door andere politieke partijen niet uitgebleven. Wil men de lust tot detaillering voorkomen dan is de oplossing daarvoor, meent men in VVD-kringen, wanneer de parlementariërs zich meer oriënteren op wat er zich in de samenleving afspeelt dan binnen de grenzen van het kamergebouw. Overigens niet alleen de liberalen, maar ook de PvdA, D 66 en Groen Links en uit de aard der zaak de kleine partijen wijzen de suggestie van het CDA-rapport af. Immers, de kleine partijen worden de dupe. Volgens de fractievoorzitter van het GPV (Gereformeerd Politiek Verbond met thans 2 zetels), de heer Schutte, snijdt het ‘Europa argument’ geen hout. In een persbericht merkte hij op dat de kamerleden absoluut geen minder werk zouden krijgen. Het Europees Parlement heeft op velerlei domeinen geen bevoegdheden. Wanneer het Verdrag van Maastricht in werking is getreden, komt daarin geen verandering.
Ter verduidelijking kan het volgende schema dienen. Aantal zetels thans en tussen haakjes () bij een samenstelling van 100 kamerleden: CDA 54 (37); PvdA 49 (33); VVD 22 (15); D 66 12 (8); Groen Links 6 (4); Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) 3 (2); Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) 2 (1); Reformatorisch Politieke Federatie (RPF) 1 (0) en Centrum Democraten 1 (0). Het schema geeft inderdaad de kwetsbaarheid van de kleine partijen aan. De grote partijen trekken hun voordeel uit de restzetels. Volgens de Kiesraad is de kiesdeler voor 100 zetels 88.933 stemmen. Nu zijn dat er 59.288. Lijstverbindingen komen bij vermindering van het aantal zetels in het nauw. De in de bovengenoemde vergelijkingen tussen de zetelaantallen van de partijen zullen waarschijnlijk niet kloppen na de verkiezingen van 1994. Er blijft een gewetensvraag overeind. Met alle respect voor de inhoud van de beide rapporten, maar voldoet dit alles nu aan de oorspronkelijke wens om de kloof tussen de burgers en de politiek te slechten?
(Erratum: In de vorige Spiegel Noord nr.3 werd de naam van de vice-voorzitter van de PvdA foutief gespeld. De naam luidt niet dr. Freeman maar dr. Vreeman.)