| |
| |
| |
Algemeen-Nederlandse kroniek
| |
Taal en letteren
Examen Nederlands
In de nu weer achter ons liggende examentijd legden ruim 4600 buitenlandse studenten in dertig landen examen Nederlands af. Zij dongen naar het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal, dat op gezag van de Nederlandse Taalunie wordt toegekend. Rond 40.000 certificaten zijn inmiddels uitgereikt.
Voor het eerst zijn er dit jaar ook kandidaten uit Rusland, terwijl Zuid-Afrika en Zuid-Korea na een onderbreking van enkele jaren opnieuw meedoen. Landen als Indonesië (416 kandidaten) en Japan (31) vertonen al jaren een vrij constant aantal deelnemers. Opmerkelijk is volgens de Taalunie de toename van 10 procent van het aantal kandidaten in de landen van de Europese Gemeenschap, waar vrij veel studenten belang hechten aan een officieel certificaat. Voorbeelden zijn Duitsland (222), Frankrijk (268), Groot-Brittannië (172), Italië (90), Spanje (106) en Griekenland (70). In de voormalige oostbloklanden is de deelname (200) verdubbeld vergeleken met vorig jaar.
| |
Nederlands in Rusland
Aan de universiteit van Vologda, zo'n 500 km ten noorden van Moskou gelegen, gaf Hans Boland een cursus Nederlands gedurende twintig weken. Per week werd hieraan zestien uur besteed. Belangstelling genoeg, al was het alleen maar om een echte Westeuropese docent voor de ‘klas’ te hebben. Lesmateriaal is er nauwelijks. Een cursus Nederlands voor Engelstaligen moest uitkomst bieden. Om Nederlands te verstaan, te spreken en te leren zijn twintig weken natuurlijk niet voldoende, aldus Boland. De uitspraak is moeilijk al vindt de Rus de klanken mooi: speciaal de woorden met een I, zoals leeuw, zwaluw en zelfs lelijk liggen goed in het gehoor.
Aandacht werd voorts besteed aan Nederlandstalige liedjes. Lezingen over de Lage Landen ondersteunden de lessen. Als examentaak moest men in het Nederlands een tekst schrijven met als titel: ‘als ik rijk’.... De inhoud laat zich raden. Een bezoek aan het Westen stond op de eerste plaats.
| |
Nuffic
Kamervoorzitter en oud-minister van Onderwijs Deetman is de nieuwe voorzitter van Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs.
Hij is de opvolger van dr. J.A. van Kemenade, eveneens oud-minister van Onderwijs, die is benoemd tot commissaris van de koningin in Noord-Holland. Deetman zal niet veel tijd kwijt zijn aan de functie. Het bestuur van Nuffic komt vier tot zes maal per jaar bij elkaar en bemoeit zich slechts met de hoofdlijnen van het beleid van de organisatie. De dagelijkse gang van zaken is in handen van de directie.
Als minister van Onderwijs (van 1982 tot 1989) gaf drs. W.J. Deetman vooral in zijn tweede periode krachtige impulsen aan de internationalisering van het hoger onderwijs. Hij achtte die essentieel voor de rol van Nederland op het gebied van onderwijs en onderzoek. Deetman stelde verschillende stimuleringsfondsen in.
De heer Deetman was onlangs op 13 mei een van de vier sprekers op de ANV-conferentie ‘De Nederlanden Nu’ in Den Bosch, waar hij een pleidooi hield voor een betere presentie en presentatie van de Nederlandse taal en cultuur in het buitenland met als voornaamste instrument de Nederlandse Taalunie.
| |
GENT-akkoord onbekend
Het in 1990 tot stand gekomen GENT-akkoord dat moet leiden tot één onderwijsmarkt dat het ‘geheel Europees Nederlandse taalgebied’ (GENT) omvat (zie Neerlandia 1991-1), blijkt zodanig onbekend in onderwijskringen, dat er geen gebruik van wordt gemaakt. Dit meldt Visum, het blad van Nuffic van april 1993, aan de hand van ervaringen van de faculteit Toegepaste Onderwijskunde van de Twentse Universiteit.
De faculteit TO kampt met een teruglopende instroom en dacht met een wervingsactie onder Vlaamse studenten goede zaken te doen. Het GENT-akkoord zou daartoe een uitstekend kader bieden. Het akkoord neutraliseert de verschillen in de financiële randvoorwaarden voor studenten uit beide landen. Voor Vlamingen wordt het daardoor aantrekkelijker om in Nederland te gaan studeren. Bovendien levert de studie TO in Twente de Vlaamse studenten een tijdwinst van een jaar op, zonder dat het diploma internationaal minder wordt gewaardeerd.
Een bezoek aan enige van de Psycho Medische Sociale (PMS) Centra in Vlaanderen (die onder andere voorlichting geven over studie en beroepskeuze) leerde echter dat de
| |
| |
Vlamingen niet op de hoogte waren van de mogelijkheden die het GENT-akkoord hen biedt.
En zelfs al zou het akkoord ten uitvoer worden gebracht, dan nog zouden verschillen in de stelsels van studiefinanciering voor veel Vlamingen een hindernis zijn om naar Nederland te komen. Bovendien zijn de Vlaamse studenten tamelijk honkvast en kiezen het liefst een universiteit dicht bij huis. Wil de werving van studenten in Vlaanderen een succes opleveren dan zal de zaak structureler aangepakt moeten worden. In de uitstekend werkende databank over het hoger onderwijs die aspirant-studenten in de PMS-centra kunnen raadplegen, zou bijvoorbeeld een rubriek moeten komen met de studiemogelijkheden in Nederland.
Voorlichting geven over het GENT-akkoord is dus een eerste vereiste om dit voortreffelijke instrument tot onderwijsintegratie te laten gebruiken.
| |
Taalproblemen
Een aanzienlijk deel van de Antilliaanse en Arubaanse leerlingen in Nederland zegt te kampen te hebben met taalproblemen. Maar liefst 44% heeft moeite met het formuleren van Nederlandse zinnen. Een derde heeft problemen met taalonderdelen als spelling, spreekvaardigheid, begrijpend lezen en het maken van samenvattingen. Hier komt bij dat veel leerlingen problemen hebben op het sociaal-emotionele vlak: onzekerheid, moeite om in de klas adekwaat te reageren en faalangst komt bij een aanzienlijk deel van de leerlingen voor, evenals heimwee naar de Antillen. Niettemin komt een tamelijk positief beeld naar voren van de leerlingen over de school: leerkrachten worden in het algemeen als behulpzaam ervaren en zelden krijgen de leerlingen naar eigen zeggen ten onrechte kritiek op hun gedrag. Dit blijkt uit een onderzoek dat in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam aldaar is uitgevoerd. Het geeft andermaal aan hoe belangrijk het is immigranten zo snel mogelijk de gelegenheid te geven de Nederlandse taal behoorlijk onder de knie te laten krijgen.
| |
Nieuwe woordenboeken
De ministers van Onderwijs van Vlaanderen en Nederland trekken 4 1/2 miljoen gulden subsidie uit voor nieuwe tweetalige woordenboeken. Het gaat in de eerste plaats om woordenboeken Nederlands-Turks en Nederlands-Arabisch. Een commissie onder leiding van de Vlaamse lexicograaf dr. W. Martin moet er voor zorgen dat zulke woordenboeken, waarvoor uitgevers moeilijk te interesseren zijn, voor een redelijke prijs op de markt komen.
| |
Minderheidstalen
Het Drents en het Gronings moeten worden opgenomen in het Europees Handvest voor Minderheidstalen. Dat bepleit drs. S. Reker, streektaalfunctionaris Gronings bij de Rijksuniversiteit Groningen. De Noordduitse dialecten zijn al door de regeringen van de Duitse Bundesländer voorgedragen voor opname in het handvest. Hetzelfde zou moeten gelden voor het Drents en het Gronings, maar ook het Stellingwerfs, het Overijssels en het Gelderlands, als dialecten die verwant zijn aan de Duitse dialecten. Volgens Reker houdt ‘erkenning’ van de ‘streektalen’ in dat er een beroep kan worden gedaan op fondsen om de dialecten in stand te houden.
| |
Regionale talen
Op 14 januari dit jaar werd in de Vlaamse Raad de volgende vraag gesteld over het ontbreken van Nederlands in het Franse charter ter bevordering van regionale talen:
| |
Vraag:
In Frankrijk heeft de minister van Onderwijs en Cultuur een charter ondertekend waardoor kleuters in de Franse Elzas voortaan de helft van de lessen in het Duits kunnen krijgen. Dezelfde minister verklaarde dat hij de regionale talen in Frankrijk wil bevorderen. Zo kunnen dit jaar leerlingen van het secundair onderwijs bij hun eindexamen één vak in een regionale taal behandelen. Het betreft het Baskisch, het Bretoens, het Corsicaans, het Catalaans, het Elsasserditsch en het Occitaans. Het is opvallend dat het Nederlands op die lijst ontbreekt.
Meent de minister niet dat het aangewezen is om zijn Franse collega te benaderen en hem op deze lacune te wijzen?
Is dit al gebeurd?
| |
Antwoord:
De ondertekening door de Franse minister van Onderwijs en Cultuur van een charter waardoor kleuters in de Franse Elzas voortaan de helft van de lessen in het Duits kunnen krijgen, behoort tot zijn politieke prerogatieven. Dit lijkt mij trouwens niet verwonderlijk, gezien de toch speciale situatie van de Elzas-streek in de Frans-Duitse verhoudingen.
Dezelfde redenering geldt evenzeer nopens zijn verklaringen inzake de bevordering van de regionale talen in Frankrijk. Bovendien beschouwt de Vlaamse Gemeenschap het Nederlands niet als een regionale taal. Ik verwijs hiervoor naar het Europees handvest voor de regionale of minderheidstalen dat eind vorig jaar tot stand kwam in de schoot van de Raad van Europa. Daar is geen sprake om het Nederlands te beschouwen als een regionale of minderheidstaal, rekening houdende met de definitie van de termen zoals deze worden voorgeschreven in deel I, algemene bepalingen, artikel 1a van het handvest. De Vlaamse Gemeenschap
| |
| |
heeft trouwens zijn akkoord betuigd met de inhoud van bedoeld charter.
Dit doet geen afbreuk aan het feit dat de Vlaamse Gemeenschap in samenwerking met Nederland, in het raam van de Nederlandse Taalunie, een bijzondere inspanning levert wat de bevordering van de Nederlandse taal betreft in Frankrijk in het algemeen en in Noord-Frankrijk in het bijzonder.
Het Nederlands geldt in Frankrijk als ‘langue vivante de 1ère catégorie’, net als het Engels, het Duits en het Spaans (decreet van 14 september 1970). Van die mogelijkheid maken 15 secundaire scholen gebruik, vooral in Noord-Frankrijk (lessen in het Nederlands, Nederlands als vak voor baccalaureaatsexamen in de betrokken scholen). Indien voldoende ouders of leerlingen dit vragen, komen ook andere secundaire scholen voor die status in aanmerking.
De Nederlandse Taalunie is vertrouwd met de situatie van het Nederlands in Frankrijk en stimuleert waar nodig.
| |
Beleidsbrief Letteren
In de Vlaamse Raad heeft de minister van Cultuur H. Weckx zijn beleidsbrief Letteren ingediend (stuk 290-1992/1993 nr. 1). Daaraan ontlenen wij onder de kop ‘Samenwerking met Nederland’:
Vanzelfsprekend moet het letterenbeleid van de Vlaamse Gemeenschap afgestemd worden op de ‘beleidsbrieven’ van mijn collega in Nederland, vooral dan in het kader van de Nederlandse Taalunie. Een aantal deelaspecten van het Vlaamse letterenbeleid kan gebaat zijn bij een confrontatie met het Nederlandse systeem, zowel wat de voorwaardenscheppende maatregelen als wat de middelen betreft. Vooral voor de besteding van subsidies, bij voorbeeld aan auteurs, wens ik in mijn beleidsopties te streven naar harmonisering van de Vlaamse en Nederlandse systemen, om te vermijden dat ze in tegenspraak met elkaar zijn of tegen elkaar uitgespeeld worden.
Minister H. Weckx
Uit de jongste ontwikkelingen in de instroom van aanvragen is gebleken dat de auteurs de landsgrenzen al hebben overschreden. Afstemming van onze beleidsopties is hier beslist geboden, rekening houdend met de ongelijkheid van de in Nederland en Vlaanderen beschikbare middelen. Om begrijpelijke redenen zetten auteurs dit gebiedsdeel van de Nederlanden met de meest gunstige regeling, in casu Nederland, onder druk, terwijl Vlaamse auteurs een identieke regeling in de Vlaamse Gemeenschap willen afdwingen.
| |
Vaste Boekenprijs
Minister H. Weckx heeft aangekondigd tijdens het Belgisch voorzitterschap van de EG dat op 1 juli begint te zullen streven naar het tot stand komen van vaste boekenprijzen per taalgebied. Boeken moeten in de eerste plaats gezien worden als een cultureel goed en niet als louter economisch produkt, waarop de wetten van de vrije markt worden losgelaten. De minister baseert zijn voornemen op het principiële standpunt dat in de drie gemeenschappen van België en in de Nederlandse Taalunie daarover is ingenomen.
Het Belgische gemeenschappelijke standpunt luidt:
‘De Vlaamse, de Franse en de Duitstalige Gemeenschap dringen aan op de invoering van een vaste boekenprijs op basis van cultuurpolitieke motieven. In navolging van de andere Lid-Staten van de Europese Gemeenschap (uitzondering: België, Griekenland en Portugal) waar een wettelijke of privaatrechtelijke regeling bestaat, moet een vaste boekenprijs in België bijdragen tot de realisatie van:
- | een verscheidenheid aan titelproduktie op het niveau van de uitgevers, zeker voor de zogenaamde minder commerciële genres; |
- | een fijnmazig distributienet van boeken met een grote keuzemogelijkheid en service voor de koper; |
- | het veilig stellen van de positie van het medium boek in funktie van behoeften aan informatie, rekreatie en educatie van de samenleving. |
De vaste boekenprijs moet toegepast worden op alle boeken die in België circuleren, ongeacht hun oorsprong, en bijgevolg evengoed op geïmporteerde boeken als op boeken die in België worden uitgegeven.
Het wetgevend initiatief van senator Suykerbuyk kan hiervoor het kader bieden, te plaatsen binnen de economische wetgeving in België.
De unieke situatie van België in Europa, waarin vanuit de drie cultuur-/taalgemeenschappen intensief grensoverschrijdend boekenruilverkeer plaatsgrijpt, vereist een opstelling ten aanzien van de Europese Commissie die voor boeken cultuur en economie verbindt. Ondersteunend hiervoor is de cultuurparagraaf (artikel 128) in het Verdrag van Maastricht.’ |
|