Vrij België binnen Nederland
De Duitsers hebben nooit de Belgische enclave Baarle Hertog bezet, want zij hadden daartoe de Nederlandse grens moeten overschrijden. In november 1915 lichtte de Duitse gezant de Nederlandse regering in dat Franse en Belgische officieren over land in burger naar Baarle Hertog waren gekomen om in dit Belgische dorp een radiozendinstallatie te bouwen. Duitsland beschouwde dit als een militaire operatie en eiste dat Nederland de aanvoer van onderdelen voor deze zender zou beletten. Ons leger heeft toen een prikkeldraadversperring aangelegd om de gezamenlijke woonkern Baarle Hertog en Baarle Nassau heen. Op zes plaatsen controleerden militaire posten het goederenverkeer. De trein uit Tilburg reed toen niet verder dan Alphen, zodat er geen voorwerpen, dus geen onderdelen, vanuit een rijdende trein op Belgisch gebied konden worden afgeworpen.
De elektrische versperring heeft zeker aan zijn doel beantwoord. In de eerste maanden van de oorlog konden de Duitsers grensoverschrijding maar beperkt verhinderen; in december 1914 kwamen er nog vijfduizend mensen overheen. Toch werd op verdachten al snel het vuur geopend. Met bajonetten werd in bossages geprikt, waarbij vluchtelingen werden geraakt en gepakt. Vrachtschepen met lading, die langs kanalen de grens overkwamen - de Zuid-Willemsvaart was al in de zomer van 1915 weer open voor Nederlandse scheepvaart naar Maastricht - werden scherp gecontroleerd. Het kwam voor dat ladingen als kolen met zure chemicaliën werden besprenkeld om vluchtelingen te treffen dan wel af te schrikken. De draad heeft zeker meer dan honderd slachtoffers geëlectrocuteerd. Toch kon men er wel eens doorheenkomen met behulp van ladders, geïsoleerde tangen, rubber matten en rubberlaarzen. Met fietsbanden geïsoleerde klapramen en tonnen werden tussen de draden geplaatst. Als een koperdraad over de elektrische draad werd geworpen en de twee losse einden in emmers water werden gelegd, werd de stroom zwakker en even minder gevaarlijk. Het lukte ook wel eens via een sleuf onder de draad door te vluchten.
Bij onweer en stortbuien werd de stroom uitgeschakeld. Ook kon wel eens een Duitse wachtpost worden omgekocht.
In januari 1917 slaagde een stoomsleepboot uit Luik erin bij zeer hoog water over de gestreken stuwen heen met honderdvijftig passagiers Eijsden te bereiken. De boot werd onderweg wel beschoten, maar pantserplaten voor de stuurhut deden de kogels afketsen. Ook moesten een houten brug en een ponton worden geramd om er doorheen te komen.
In de Voerstreek bevindt zich een monument ter nagedachtenis van geëlectrocuteerde slachtoffers. In 1940 werd het door de SS opgeblazen, maar in 1972 is het heropgericht. In dit gebied herbergde Graaf Sècillon, burgemeester van Sint Martensvoeren, in zijn Pavillon veel ontsnapte geallieerde militairen, niet alleen krijgsgevangenen maar ook geallieerde manschappen die door de Duitse linies waren gekomen zonder te zijn gearresteerd. De Graaf leerde hen polstokspringen, waarna zij zonder gevaar voor electrocutie over de versperring heen konden komen.