Dubbelportret (VIII)
Maastricht (Trajectum ad Mosam) met zijn rijke kunst en architectuur is bij uitstek een stad die door zijn ligging en cultuur Noord- en Zuid-Nederland verbindt. De stad stond achtereenvolgens onder het bestuur van de prins-bisschop van Luik, de hertog van Brabant, de Republiek der Verenigde Nederlanden en tenslotte het Koninkrijk Nederland. Het optreden van generaal Dibetz tijdens de Belgische Opstand (1830-1839) verhinderde dat de stad zich bij België aansloot.
Maastricht is één van de oudste steden van Nederland met monumenten uit vrijwel alle historische perioden. Hilarion Antonius Thans (1884-1963) werd in Maastricht geboren en ontwikkelde zich tot een bekend Vlaams schrijver. Deze priester en minderbroeder maakte als aalmoezenier de Eerste Wereldoorlog mee en was daarna als leraar te Rekem werkzaam (1919-1944). Zijn omvangrijk en veelzijdig oeuvre omvat zowel poëzie als proza, toneel en reisbeschrijvingen. Zijn boek ‘Mijn oorlog’ behoorde tot de meest gelezen Vlaamse oorlogsliteratuur.
J.J. van Geuns (1893-1959), jurist en dichter, die eveneens een portret van Maastricht geeft, was een verdienstelijke Nederlandse ‘minor poet’. In verschillende bloemlezingen van Nederlandse pöezie is hij vertegenwoordigd.
Peter KRUG
Maastricht
Ze lag lang-uit, aan blauwen stroom,
groen-oeverig en edel brug-bekroonde.
De zon, die op heur leste wolkgoud troonde,
zette aan haar duizend daken, roden zoom.
Droom-mooi verglooide in ijlen purperdoom,
zwaar-blauwe heuvel waar de nacht al woonde.
Geruis van bomekrone' en vloed verschoonde
tot diep-getoonden lofzang plechtig-vroom.
Maar achter nokkenlijn en spitse gevels,
hóóg-donker op verbronzend luchtengoud,
stond zware wacht van torens eeuwen-oud,
het duister kruis gesluierd al in nevels...
Dof klokgegons begon een avondklacht
om vroeger roem en droef-vergane klacht.
(Uit: Omheinde Hoven, Uitg. De Vlaamsche Drukkerij, Leuven, 1914)
Maastricht
De aloude stad Maastricht, waarover bij
Noodweer de stormwinden zo kunnen rennen
En jagen naar de Schelden of de Ardennen
Met hun geweldge wolkenruiterij,
Is nu geheel omsloten door den vrede
Van zomeravond, waarin niets weerklinkt,
Tot klok na klok de stilten openzingt
Zo luid als wilden zij de langgeleden
Tijden terugroepen op deze stad;
Geheel den nacht gaan door de vlakte lichten
Waar eens vreemd leger hield de stad omvat,
De bisschoppen verrijzen uit hun graf
En schrijden door de kerken, die zij stichtten,
Met mijter, mantel en vergulden staf.
(Uit: De ziel der steden, Uitg. A.A.M. Stols, 's-Gravenhage, 1939)