Bert Voeten overleden
Bert Voeten, die op 26 december op 74-jarige leeftijd overleed, was dichter prozaïst, bloemlezer en redacteur van diverse literaire tijdschriften. Maar hij is vooral bekend geworden met zijn toneelvertalingen van Shakespeare, Molière en Shaw die door hun helderheid en poëtische eenvoud langdurig repertoire hebben gehouden. Ook nu geven sommige theatermakers aan zijn vertalingen nog de voorkeur boven werk van latere datum.
Voeten werd geboren in Breda en begon zijn loopbaan als journalist bij een plaatselijke krant. Eind jaren dertig publiceerde hij zijn eerste gedichten in bladen als Roeping, Criterium en Groot Nederland. In het begin van de bezetting liet hij zich benoemen tot Brabants correspondent voor de Kultuurkamer, een functie die erop was gericht andere schrijvers te bewegen om zich te schikken in het nationaal-socialistisch gareel. Maar hij zag zijn vergissing snel in en publiceerde in de latere oorlogsjaren illegale poëziebundels als Babylon herhaald en Sonnetten voor Solaria. In 1946 publiceerde hij onder de titel Doortocht een literair oorlogsdagboek, dat in het zelfde jaar werd bekroond met de Lucie van der Hoogt-prijs. Citaten daaruit werden verwerkt in de geschiedschrijving van L. de Jong, die nadien sprak van ‘waardevolle stemmingsbeelden’.
In de eerste jaren na de bevrijding toonde Bert Voeten, die inmiddels was getrouwd met Marga Minco, zich een uitermate produktief dichter. Er verscheen bijna elk jaar een nieuwe bundel, waarop door de critici gemengd werd gereageerd. Ed. Hoornik schreef in de NRC dat Voeten tot een generatie van dichters behoorde die ‘als generatie tussen twee stoelen in is gevallen’: halverwege tussen de Criterium-groep en de Vijftigers. Zelf vond hij dat hij in de verzen van Voeten ‘traditie en vernieuwing tot een harmonisch geheel zijn samengesmolten’. Vanaf 1946 was Voeten voorts redacteur van literaire tijdschriften als Het Woord, Ad Interim en later De Gids. Hij stelde ook diverse bloemlezingen samen, waaronder het bekende, in de Boekenweek van 1957 verschenen bundeltje De Muze en het Meisje.
Het was Martinus Nijhoff die hem in 1951 op het spoor van de toneelvertalingen zette. In de jaren vijftig en zestig vertaalde Bert Voeten naar eigen telling in 82 toneelstukken. Het trof hem als een grote eer dat hij ‘als leerling van Nijhoff’ in 1959 de Nijhoff-prijs voor vertalingen ontving. (NRC)