[Nummer 4]
Wel beschouwd
De Taalunie, ons aller zaak!
Steeds heeft het ANV geijverd voor de culturele integratie van de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap en voor een gezamenlijk Vlaams-Nederlands optrekken ter zake in de internationale samenleving.
Van de initiatiefnemers van het Taalunieverdrag destijds mag men gerust aannemen dat zij onze opvattingen deelden, aangezien zij voortbouwden op het ANV-rapport ‘Een nieuwe aanpak’, zoals dr. A.W. Willemsen onlangs nog memoreerde in zijn laudatio aan de ontvanger van de Taaluniepenning 1992 aan een der oprichters van de Taalunie, Louis van de Laar. Bij het opstarten in 1982 van deze unieke intergouvernementele organisatie was het alvast de bedoeling Vlaanderen en Nederland te integreren op het gebied van de Nederlandse taal en letteren in de ruimste zin. Onze verwachtingen waren dan ook hoog gespannen.
Nu - een decennium later - is de algemene ontgoocheling bijzonder groot. In plaats van feestgedruis is het al kommer en kwel wat de klok slaat. De wanklanken vergezellen ons - en dat is dubbel erg - terwijl wij als relatief kleine cultuurgemeenschap het nieuwe geïntegreerde Europa - met al zijn uitdagingen - binnengaan.
In plaats van zich onledig te houden met het bedenken van een weinig ter zake doende face-lift voor het Algemeen Secretariaat van de Taalunie, hadden de betrokken bewindslieden - het Comité van Ministers - zich thans volop moeten buigen over de herziening van het Verdrag om de doelstelling ervan te verruimen tot de integratie van het taal- en cultuurbeleid in de ruimste betekenis van het woord, zoals verleden jaar trouwens door de Interparlementaire Commissie uitdrukkelijk werd gevraagd.
Inmiddels kunnen wij ons niet van de indruk ontdoen dat het deskundig, ambtelijk en commercieel evalueren en doorlichten van de Taalunie werd opgevoerd om de ware toedracht van het tekortschieten achter een rookgordijn te verbergen.
Sommige bewindslieden stoken echter aparte vuurtjes met uiterst giftige rook, vooral voor gewezen collega's, en het is dus niet moeilijk - aan de hand van de informatie over de conclusies die de bewindslieden getrokken hebben uit het evaluatieproces - om een grote ontreddering binnen het Comité van Ministers vast te stellen. Bepaalde bewindslieden willen het Verdrag verruimen, maar gezamenlijk schroeven zij het verdrag terug en krimpen het ambtelijk apparaat in.
Wanneer wij stellen dat het Comité van Ministers enkel lippendienst bewijst aan de doelstellingen van het Verdrag, maar in feite de politieke wil mist om ze te verwezenlijken, dan geloven wij de vinger op de zere plek te hebben gelegd. Wij vragen ons dan ook af of niet dringend het functioneren en de besluitvorming van het Comité van Ministers moet worden geëvalueerd door de politici van Nederland en Vlaanderen die de betrokken bewindslieden aan de macht hebben gebracht.
Mag van diezelfde politici niet worden verwacht dat zij hun volle verantwoordelijkheid opnemen en zich op grond van de opgedane ervaringen en rekening houdend met de vereisten van de Europese integratie openlijk uitspreken over de wenselijkheid van de herziening van het Verdrag, de verruiming ervan en over de middelen die daarvoor moeten worden ter beschikking gesteld. Bij de mensen uit het veld, bij diegenen die sinds jaar en dag ijveren voor culturele integratie en een gezamenlijk Vlaams-Nederlands optreden ter zake in het buitenland, is de kommer groot, de misnoegdheid ook. Het is tijd dat zij zich samen in beraad verenigen en opkomen voor hun geloof in de Nederlanden. De Taalunie is de hoop van de Nederlandse cultuurgemeenschap op een veilige en betere toekomst in het geïntegreerd Europa. Ze kan dus niet langer het verwaarloosde speelgoed blijven van sommige niet, geïnteresseerde ambtenaren en politici.
Vanzelfsprekend zal het ANV zijn bijdrage leveren voor de daartoe vereiste mobilisatie. Dit themanummer is een eerste aanzet daartoe.
André DE BEUL
Algemeen Voorzitter ANV