[Brieven]
ANV
Algemeen-Nederlands Verbond
's-Gravenhage, 24 oktober 1991
Jan van Nassaustraat 109
2596 BS 's-Gravenhage NL
Telefoon (070) 3 24 55 14
Telefax (070) 3 24 61 86
Bankrekening ABN 51.91.10.455
Postbankrekening 38825
Voor contr/abonn.
postbankrekening 446050
Dr. ir. J.M.M. Ritzen
Minister van Onderwijs en Wetenschappen
Postbus 25000
2700 LZ ZOETERMEER
ons kenmerk: 1488/91/JKN/JS
onderwerp conferentie Nederlandse taal
Zeer geachte heer Ritzen,
Gaarne brengt het bestuur van het ANV zijn erkentelijkheid jegens u tot uitdrukking voor het feit dat de gedachte om vertegenwoordigers uit de verschillende landen waar de Nederlandse taal een rol speelt bijeen te brengen veld wint. Het bestuur heeft met instemming kennis genomen van het interview met u in het dagblad De Standaard van 27 mei jl. waarin u zich voorstander van een dergelijke conferentie op ambtelijk en/of regeringsniveau toont. Hoewel ‘succes vele vaders kent’ mag ik u in herinnering brengen dat de algemeen voorzitter van het ANV, dr. H.J.G. Waltmans, het idee van een taalconferentie BANNAS (België, Aruba, Nederland, Nederlandse Antillen en Suriname) in september 1988 lanceerde tijdens de officiële opening van het nieuwe ANV-verbondskantoor in Den Haag door de toenmalige minister van WVC, de heer Brinkman. Sindsdien is deze gedachte bij herhaling in het ANV-blad Neerlandia tot uiting gebracht.
Inmiddels is het initiatief ook opgepikt door de voorzitter van de Vlaamse Raad, de heer Van Velthoven, hetgeen resulteerde in het colloqiuim van 11 en 12 oktober georganiseerd door de Vlaamse Raad in Brussel. Uw aanwezigheid en uw toespraak verheugen het bestuur eveneens. Met name de door u in het vooruitzicht gestelde associatieverdragen van bijvoorbeeld landen als de Antillen, Suriname, Zuid-Afrika en Namibië met de Nederlandse Taalunie zullen in een behoefte voorzien. Onderhandelingen daarover zouden zo spoedig mogelijk op gang gebracht moeten worden. Het bestuur van het ANV is bereid zijn medewerking daaraan te verlenen.
Hoogachtend,
J.L.M. Kits Nieuwenkamp
algemeen secretaris
Internationale vereniging ter bavordering van de Nederlandse taal en cultuurgemeenschap
's-Gravenhage - Brussel | Sinds 1895
ANV
Algemeen-Nederlands Verbond
's-Gravenhage, 13 januari 1992
Jan van Nassaustraat 109
2596 BS 's-Gravenhage NL
Telefoon (070) 3 24 55 14
Telefax (070) 3 24 61 86
Bankrekening ABN 51.91.10.455
Postbankrekening 38825
Voor contr/abonn.
postbankrekening 446050
Aan de griffier van de vaste
Commissie voor Binnenlandse Zaken
mr. D.B. van der Windt
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
ons kenmerk: 101/92/JKN/JS
onderwerp: Kamerstuk 21427 nr. 20 ‘Positie Nederlandse taal’
NOTA
Het bestuur van het ANV stelt met voldoening vast ‘dat het kabinet grote waarde hecht aan versterking waar mogelijk van de positie van de Nederlandse taal’ (blz. 6, punt 5). Tegen de achtergrond van toenemende internationalisering en Europese integratie ontstaat namelijk een groeiende behoefte aan het gebruik van vreemde talen. Als voorbeelden kunnen worden genoemd de gretigheid waarmee het hoger onderwijs de oproep van de minister van Onderwijs volgt om een groot deel van de colleges in het Engels te geven, het groeiend aantal zgn. English streams aan middelbare scholen en het toenemend gebruik van het Engels in het bedrijfs- leven. Hierbij rijst de vraag of deze ontwikkeling een positieve bijdrage levert aan de:
- versterking van de positie van de Nederlandse taal en cultuur binnenslands;
- rol die de Nederlandse taal en cultuur heeft te spelen als integrerend deel van de Europese culturele pluriformiteit.
De vraag lijkt ontkennend te moeten worden beantwoord, reden waarom het bestuur ingenomen is met het door het kabinet ingenomen standpunt.
Het bestuur stelt echter eveneens vast dat het standpunt de beperking ‘waar mogelijk’ inhoudt. Dit is Of een overbodige mededeling, òf de toevoeging betekent een principiële aarzeling. De tekst van de notitie geeft voedsel aan deze laatste veronderstelling, hetgeen te betreuren valt.
Het is mooi dat de notitie concludeert dat het ongeschreven recht is dat het Nederlands de taal is van bestuur en rechtspraak. Dit is helaas onvoldoende garantie ‘voor de versterking van de positie van de Nederlandse taal’, omdat het het gebruik van andere talen bij bestuur en rechtspraak - en in het onderwijs of waar dan ook - niet uitsluit, hetgeen in Nederland met zijn hang naar internationalisme al snel tot overmatig omschakelen naar Engels leidt. Ook het gestelde op blz. 7 ‘dat als uitgangspunt geldt dat het Nederlands de taal in bestuur en rechtspraak is’ moet helaas als onvoldoende voor handhaving en versterking van het Nederlands worden aangemerkt. De notitie geeft daarvoor zest een voorbeeld op blz. 7 tweede alinea, laatste zes regels. Het lijkt niet goed te aanvaarden dat burgers die zich betrokken voelen of betrokken zijn bij een onderwerp dat alleen in een vreemde taal behandeld is, geen Nederlandse tekst zouden kunnen opeisen. Ook zodra Nederland op grond van internationale afspraken mede vorm geeft aan internationale organisaties waardoor de Nederlandse burger het - morele - recht verwerft op openheid in zijn moedertaal, moet gezorgd worden voor toegankelijkheid in het Nederlands.
In het algemeen gesteld dient elke situatie vermeden te worden waarin een burger in zijn eigen land niet in zien eigen taal bediend wordt.
Het gevaar van - moderne - elitevorming bij een zekere bovenlaag in de bevolking dient vermeden te worden.
Om deze stelling te verwezenlijken is het noodzakelijk dat
- ofwel in de Grondwet centraal
- ofwel in afzonderlijke, relevante wetten duidelijk wordt vastgelegd dat als uitgangspunt het Nederlands de taal van bestuur, rechtspraak èn onderwijs is.
Vervolgens kan aan het maken van uitzonderingen worden gedacht, zodat steeds per geval kan worden beoordeeld of gebruik van een vreemde taal wenselijk of onvermijdelijk is, met zo nodig daaraan gekoppeld het stellen van voorwaarden.
Het bestuur van het ANV is het oneens met de opvatting in de notitie dat het vastleggen van dit principiële uitgangspunt (te) weinig meerwaarde zou hebben.
Het in de notitie aangesneden vraagstuk is op langere termijn van wezenlijke betekenis voor de positie en de kwaliteit van het Nederlands als voertaal van de in Nederland verblijvende burger en als bijdrage aan een cultureel pluriform Europa.
Hoewel de notitie zegt ‘geen uitgewerkt standpunt’ in te nemen (blz. 2), is de tekst van blz. 7/8 dermate suggestief in de richting van ontkenning van de noodzaak tot vastlegging van het Nederlands als officiële taal, dat het bestuur van het ANV vreest dat ondanks sommige geruststellende zinsneden het kabinet niet van zins is de positie van het Nederlands werkelijk veilig te stellen.
Hiertegen maakt het bestuur bezwaar uit bezorgdheid om het voortbestaan van het Nederlands als voertaal voor elke burger die daarvan in eigen land gebruik wenst te maken.
Vaststelling van het Nederlands als officiële taal in bestuur, rechtspraak en onderwijs is nog om een andere reden wenselijk.
Niet vastlegging is een voorbeeld van bestuurlijk onvermogen onwil te besturen. Immers, door de zaak op z'n beloop te laten dwingt men de burger bij de rechter een uitspraak uit te lokken. Zo wordt andermaal de rechter gedwongen als bestuurder op te treden.
Tenslotte is het bestuur van mening dat de aanbeveling in de notitie om de discussie met de Staten-Generaal over de voertaal in het onderwijs apart te voeren (blz. 2), geen steun verdient. Het probleem van de mogelijke verzwakking van de positie van het Nederlands door internationale ontwikkelingen - en binnenlandse onverschilligheid - dient in zijn geheel te worden beschouwd. Het is een onderwerp dat wegens zijn ondeelbaarheid niet verbrokkeld mag worden behandeld.
Het bestuur van het ANV spreekt zijn vertrouwen erover uit dat bovenstaande overwegingen bij de beraadslagingen zullen worden betrokken. Ale bijlage gaat hierbij het standpunt van het ANV ingenomen n.a.v. het rapport van de door minister Ritzen ingestelde commissie Van Gunsteren.
Namens het bestuur,
J.L.M. Kits Nieuwenkamp
algemeen secretaris
|
|