Boeken, tijdschriften en andere publikaties
Lezen van kaft tot kaft
Nederlandstalige proza
De Vlaams-Nederlandse Stichting Ons Erfdeel publiceerde in vier talen - Nederlands, Frans, Duits, Engels - een bloemlezing over: Hedendaagse nederlandstalige prozaschrijvers.
Ingeleid en samengesteld door de bekende literatuurcritici Jaap Goedegebuure en Anne Marie Musschoot wordt in het eerste deel een zeer leesbaar overzicht gegeven van het hedendaagse Nederlandstalige proza. Het tweede deel bevat fragmenten uit het werk van 15 belangrijke Nederlandstalige auteurs.
Iedere bloemlezing telt 128 bladzijden en is geïllustreerd. De eenheidsprijs bedraagt f 36,-. De bloemlezing is steeds leverbaar, te bestellen bij de stichting, Rekkem (België), tel.: (0)56-41.47.07.
De heer Jozef Deleu, afgevaardigd-beheerder van de stichting, omschrijft bij de presentatie in Den Haag het doel van deze uitgave als volgt: ‘In de ons omringende taalgebieden basisinformatie beschikbaar stellen over onze hedendaagse prozaïsten’.
In dit verband verwijst hij naar het Europa van 1993. Duidelijk stelt hij dat de Neerlandofonie zich moet voorbereiden op toenemende druk van buitenaf. ‘Wij moeten via goed doordachte en concrete initiatieven ervoor zorgen dat onze culturele identiteit overeind blijft en dat onze cultuur zich tevens internationaal presenteert’.
Hij ziet het dan ook als zijn taak ervoor te zorgen dat de Stichting ONS ERFDEEL kan doorgaan met het verstrekken van betrouwbare informatie over onze taal en cultuur aan het buitenland. In dit verband zal in de loop van 1992 een tweede bloemlezing uitkomen in dezelfde vier talen, maar dan gewijd aan werk van Hedendaagse Nederlandstalige Dichters. Verder wordt gewerkt aan de vertaling in het Russisch, Hongaars, Servokroatisch, Pools en Tsjechisch van de brochure Nederlands, taal van twintig miljoen Nederlanders en Vlamingen.
De Tilburgse hoogleraar in de Nederlandse Taal en Letterkunde Jaap Goedegebuure, mede namens zijn Gentse collega Anne Marie Musschoot, verwijst naar het beeld dat W.F. Hermans heeft geschetst van het jaar 2021; dan zal de consumptie van nicotine strikt verboden zijn en het gebruik van de Nederlandse Taal onder dwang afgeschaft. Dr. Goedegebuure stelt dat dit toekomstbeeld zeker niet als onwerkelijk bestempeld moet worden. Hij herinnert zijn gehoor aan de uitspraak van minister Ritzen aan de universiteiten het Engels als voertaal te doen gebruiken. Zijn belangrijkste argument tegen de verwerkelijking van dit voornemen is ‘dat daarmee de afkalving van het Nederlands als cultureel medium en culturele bron een niet terug te buigen impuls zal krijgen’. Hij sprak als zijn overtuiging uit dat in het Engels opgeleide Nederlandstaligen ‘gaandeweg het zintuig voor de fijnere nuances en subtiliteit van hun moedertaal’ zouden verliezen; in feite zullen ze daardoor culturele ontheemden worden. Hier zag hij dan ook een duidelijke taak liggen voor de overheden; zij moeten de aandacht gaande houden van de eigen literatuur.
Tegen deze achtergrond schetste hij de verschijning van de nieuwe brochure-reeks. Ze heeft het karakter van een eerste oriëntatie waarbij uitdrukkelijk is uitgegaan van de stelling dat de Nederlandstalige literatuur één geheel is.