Forum
Naar een Vlaams-Nederlandse vereniging?
Een reaktie op het pleidooi van P.F. Maas
door drs. Gerrit Valk
In het oktobernummer van dit tijdschrift hield P.F. Maas een prangend pleidooi voor een Vlaams-Nederlandse Federatie of, zoals hij het omschrijft, een Vlaams-Nederlanse hereniging. ‘Waarom’, aldus Maas, ‘zouden we niet dezelfde kant opgaan als de Duitsers?’ En hij eindigt zijn bijdrage dan ook met de oproep om het streven naar een Vlaams-Nederlanse Federatie hoog op de politieke agenda te zetten. Naast de Duitsers verwijst Maas naar de aspiraties van volkeren als de leren, Koreanen, Koerden en de Armeniërs. De staatkundige verdeeldheid van de Nederlandse natie, meent hij, zou ons eigenlijk net zo moeten beroeren als deze volkeren. Toch denk ik, dat vergelijking daarmee juist aangeeft waarom sentimenten die gaan in de richting van een soort Nederlands irredentisme, althans in Nederland, nagenoeg afwezig zijn. De door Maas opgesomde volkeren hebben namelijk met elkaar gemeen, dat zij óf nog tot in onze eeuw een staatkundige eenheid vormden die werd verbroken, óf als volk onderdrukt werden óf te lijden hadden van een combinatie van beide. Hoe anders is de ontwikkeling in Nederland. Met uitzondering van de jaren 18151830 is er nooit een Vlaams-Nederlandse eenheidsstaat geweest. Om iets gemeenschappelijks in de geschiedenis van België en Nederland te ontdekken moeten we teruggaan tot de periode van vóór de zeventiende eeuw. De door de Unies van Atrecht en Utrecht geformaliseerde scheiding is eigenlijk nooit als kunstmatig ervaren, temeer omdat er in die periode daarvoor geen sprake was van wat een nationaal gevoel zou kunnen worden genoemd. Een Vlaams-Nederlands eenheidsstreven wordt daarom niet gevoed door een gezamenlijk beleefde geschiedenis. De door Maas gehanteerde term ‘hereniging’ wordt dan ook nauwelijks gedekt door de geschiedenis. Een andere bron van nationale of nationalistische aspiraties, namelijk het voorkomen van
misstanden en grove mensenrechtenschendingen, is hier te lande eveneens afwezig. Onderdrukking stimuleert nationalisme, maar als die verdwijnt, verflauwt ook de prikkel om te komen tot andere staatsverbanden. Vormen Vlamingen en Nederlanders dan wel één natie en vormt dat dan ook geen reden op zichzelf om te streven naar een Vlaams-Nederlandse Federatie? Het hangt er natuurlijk vanaf hoe het begrip ‘natie’ wordt gedefinieerd. Als het wezenskenmerk van ‘natie’ vooral is gelegen in de gemeenschappelijkheid van de taal en de geografische positie van de taalgroepen (zo zullen weinigen willen beweren, dat Nederlanders en Zuid-Afrikanen tot dezelfde natie behoren) dan zou er inderdaad sprake zijn van een Nederlands-Vlaamse natie. Toch lijkt het mij, dat taal en geografische positie niet voldoende zijn om te kunnen spreken van zo'n natie. Andere elementen daarin zijn een gemeenschappelijk verleden, grote culturele overeenkomsten en - niet onbelangrijk - een levend gevoel bij de bevolkingen te behoren tot dezelfde stam. En daarvan is niet of in mindere mate sprake.
Maas ziet vooral voordelen in een Vlaams-Nederlandse samenvoeging. Zo kunnen in het geïntegreerde Europa wederzijds financieel-economische potenties beter tot hun recht komen, kunnen binnen de Europese gremia gemeenschappelijke belangen beter worden behartigd, en zou Nederland, dat zou zijn verzand, in ‘centralisme, bureaucratie en regelwoede’ weer uit het slop worden getrokken. Het komt allemaal wat over - om maar weer eens een paar Angelsaksische termen te gebruiken - als wishfull-thinking en
Drs. G. Valk
jumping to conclusions. Nederlanders houden van kritiseren, maar of de meerderheid daarvan de waarneming dat Nederland ‘bestuurlijk volkomen vastgelopen’ is tot de hare zou willen maken, vermag ik te betwijfelen. Bovendien is het ook maar zeer de vraag of het creëren van een Vlaams-Nederlandse staat zal leiden tot een betere benutting van economische mogelijkheden. Zou het juist niet zo kunnen zijn dat de bestuurlijk-economische problemen alleen maar groter worden door de creatie van een nieuw politiek verband? Een probleem, dat Maas terecht aanstipt is de positie van kleine landen als België en Nederland in een zich integrerend Europa. Dat is natuurlijk niet alleen een probleem waarmee onze landen zich geconfronteerd weten, maar dat evenzeer opgaat voor de andere kleine of economischzwakke landen binnen de Gemeenschap: verwordt de EG niet