Neerlandia. Jaargang 95
(1991)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |||||
CultuurprijsDe provinciale Raad voor Kultuur van de provincie West-Vlaanderen heeft voor de eerste keer de vijfjaarlijkse cultuurprijs toegekend en wel aan prof. dr. H. Brugmans, oudrector van het Europa College in Brugge. De prijs is bestemd voor een persoon die in West-Vlaanderen op uitzonderlijke wijze heeft bijgedragen tot de uitstraling en de verspreiding van de Nederlandse cultuur in de ruimste zin van het woord. De jury bestond uit professor De Pauw-Deveen, professor De Clercq, professor Verhulst en de journalisten Marc Platel en Manu Ruys. | |||||
Cultuurparagraaf 1‘De cultuur moet niet centraal vanuit Brussel worden geregeld’ is een van de aanbevelingen aan de Nederlandse regering gedaan door het regeringsadvieslichaam de Raad voor Cultuurbeheer in zijn rapport dat half juni verscheen. Bovendien moet het buitenlands cultuurbeleid beter worden onderbouwd, en de minister van WVC behoort als eerste verantwoordelijk te zijn voor de coördinatie van dat beleid. Verder moet Nederland streven naar de opneming van een culturele paragraaf in het EG-verdrag, waarin wordt vastgelegd dat cultuur tot de souvereine bevoegdheid behoort van de lidstaten. Ondertussen komt die cultuurparagraaf naderbij. De Europese ministers van Cultuur waren op 7 juni in Luxemburg deze mening toegedaan. Een circulerende concepttekst spreekt van een EG-bijdrage aan de bloei van de verschillende culturen ‘met respect voor de nationale en regionale verscheidenheid’. Begin van de erkenning van regio's? In ieder geval ligt dit in de lijn van een voorstel door Herman Suykerbuyk in de Vlaamse Raad gedaan dat zegt dat de Vlaamse volksvertegenwoordiging wijzigingen van het EG-verdrag ten behoeve van de cultuurparagraaf niet moet goedkeuren indien de regio's daarin niet voldoende tot hun recht komen. Behoud van de culturele en regionale verscheidenheid binnen Europa blijft uitgangspunt. Er zou in Europa een onafhankelijke Raad van de Regio's moeten komen. | |||||
Cultuurparagraaf 2Het Comité Buitenlands Cultureel Beleid, waarin o.a. oudambassadeur voor culturele zaken M. Mourik en prof. dr. S.W. Couwenberg, lid van het hoofdbestuur van het ANV, zitting hebben bood begin juni aan de bewindslieden een concepttekst cultuurparagraaf aan, waarin de cultuurautonomie van de lidstaten èn de regio's centraal staat: ‘De vaststelling en tenuitvoerlegging van cultuurbeleid is opgedragen aan de overheid van de lidstaten van de EG en/of de overheid van de regio's binnen de EG en de samenwerkingsverbanden tussen deze.’ | |||||
Europees cultuurbeleidIn het dagblad Le Monde van 4 juli jl. verscheen een oproep ondertekend door een kleine duizend vooraanstaanden in de Franse film- en televisiewereld om de voorzitter van de Europese Commissie, de Fransman Jacques Delors, te houden aan zijn uitspraak: ‘Cultuur is geen handelswaar en men moet deze ook niet als zodanig behandelen.’ De 12 ministers van cultuur van de lidstaten van de EG sloegen ook al alarm op 7 juni. Indien de Europese Commissie zich al met cultuur bezighoudt, moet dat op grond van een duidelijk en controleerbaar plan gebeuren of nog beter op grond van een in het EG-verdrag op te nemen cultuurparagraaf waarin de bevoegdheden zijn geregeld. De EG is een economische organisatie en cultuurprodukten zijn meer dan economische artikelen alleen. Onder de ondertekenaars treffen we aan Jean-Paul Belmondo, Mireille Darc, Jean-Luc Goddart, Louis Malle, Agnes Varda en Jeanne Moreau. | |||||
Grensoverschrijdende LiteratuurwedstrijdDe Europese binnengrenzen verliezen steeds meer aan betekenis. Dit gegeven is voor de regionale overheden binnen het gebied van de Euregio die gevormd wordt door de provincies Gelderland en Overrijssel en de kreisen Borken en Grafschaft Bentheim aanleiding geweest om over het thema ‘Nabuurschap’ een grensoverschrijdende wedstrijd in het schrijven van literaire teksten in te richten. Bij het schrijven over dit thema (het mag zowel in verhaal- als in dichtvorm) mag behalve het Duits of het Nederlands ook gebruik gemaakt worden van een van de streektalen uit het betreffende gebied. Onder ‘nabuurschap’ verstaan de organisatoren niet alleen een plaatselijke woongemeenschap, maar ook het hanteren van dit begrip in de ruimste zin van het woord. | |||||
[pagina 144]
| |||||
Aan deze wedstrijd kunnen alleen die auteurs/dichters deelnemen die op 31-12-90 woonachtig waren in één van de aangeduide gewesten en ook op het tijdstip van inzending van hun werkstuk daar woonachtig zijn; bovendien komen ook zij die in deze streek geboren zijn (en er nu dus niet meer wonen) in aanmerking voor deelneming. De teksten die in proza maximaal tien pagina's schrijfmachineschrift of ten hoogste zeven gedichten mogen omvatten, kunnen tot 1 december 1991 bij het wedstrijdsecretariaat (p/a Künstlerdorf Schöppingen, Postfach 1140, D-4437 Schöppingen) ingezonden worden. Het reglement van deze wedstrijd kan aangevraagd worden op de volgende adressen, voor wat Nederland betreft: voor de provincie Gelderland: Postbus 9090, 6800 GX Arnhem; tel. (085) 598660 en voor de provincie Overrijssel: Culturele Raad, Jac. Catsstr. 25; 8023 AE Zwolle; tel. (038) 537527. Er worden drie prijzen uitgeloofd die alle betrekking hebben op een verblijf van één tot drie maanden (de duur is afhankelijk van de toegekende prijs) in het kunstenaarsdorp Schöppingen. Vóór 1 mei 1992 worden de winnaars hiervan op de hoogte gesteld. Hun teksten en die van nog 22 andere deelnemers worden in boekvorm onder het motto van de wedstrijd gepubliceerd (mh). | |||||
Vlaams Cultureel Centrum De Brakke GrondVerschenen zijn de programma's van het nieuwe Vlaamse theateren tentoonstellingsseizoen 1991-1992 in Nederland. In het VCC aan de Nes 45 te Amsterdam is opnieuw een ruime keuze te zien van wat Vlaanderen op het gebied van toneel en hedendaagse beeldende kunsten te bieden heeft. Het VCC presenteert eveneens een aantal concerten met ensembles van de Nationale Opera De Munt, lezingencycli, Vlaamse stadswandelingen in Amsterdam en Haarlem en studiebijeenkomsten rond Vlaams-Nederlandse integratie. Inlichtingen en programmaboekjes zijn te verkrijgen bij het VCC, Nes 45, 1012 KD Amsterdam, Tel. (0)20-622 90 14. | |||||
Lucebert: schilder en dichterIn het Frans Halsmuseum te Haarlem is vanaf 15 september t/m 27 oktober a.s. een overzichtstentoonstelling te zien van het werk van Lucebert. Uit zijn oeuvre is een selectie gemaakt van ongeveer 50 schilderijen, 20 gouaches, een groot aantal tekeningen en aquarellen. Zijn dichterschap wordt geïllustreerd door dichtbundels, unica en handgeschreven citaten. De nadruk in de keuze van schilderijen ligt op recent werk, waarvan de meeste nog niet eerder zijn geëxposeerd. De tentoonstelling maakt deel uit van de Jacobus van Looyprijs, die in 1990 aan Lucebert is uitgereikt. Deze vijfjaarlijkse oeuvreprijs, die de vorige (en eerste) keer werd toegekend aan de beeldende kunstenaar, schrijver en dichter Armando, is bedoeld voor kunstenaars uit het Nederlandse taalgebied met een meerzijdige begaafdheid. Inlichtingen: Tel. (0)23-31 91 80, tst. 45. | |||||
LezingDe Amsterdamse stadsarcheoloog Jan Baart geeft op negen oktober om half negen in de conferentiezaal van het Vlaams Cultureel Centrum De Brakke Grond te Amsterdam een lezing getiteld ‘Dertiendeeeuwse contacten met Vlaanderen in Nes en Warmoesstraat’. Informatie: Vlaams Cultureel Centrum, tel. (020) 6229014. | |||||
TentoonstellingTer gelegenheid van het tienjarig bestaan van het Vlaams Cultureel Centrum De Brakke Grond in Amsterdam en de renovatie van de Amsterdamse straat ‘de Nes’ is tot en met 27 oktober 1991 de cultuurhistorische tentoonstelling ‘In de Nes daar moet je wezen’ te zien. Vijf eeuwen geschiedenis worden belicht aan de hand van archeologische vondsten, prenten, archivalia, en maquettes. Speciaal aandacht wordt geschonken aan de Vlaamse invloeden in de Nes. Er is tevens een publikatie over de geschiedenis van de Nes verkrijgbaar. Informatie: Vlaams Cultureel Centrum, tel. (020) 6229014. | |||||
WandelingenElke zaterdag in oktober worden er in de Nes te Amsterdam rondleidingen georganiseerd waarbij onder andere een bezoek gebracht wordt aan het geboortehuis van de zeventiende-eeuwse dichter Bredero. Informatie: Vlaams Cultureel Centrum, tel. (020) 6229014. | |||||
FriesDe Volkskrant van 26 april meldt dat de Friese taal gestaag terrein verliest. Uit een opiniepeiling onder ruim zevenduizend abonnees van de Leeuwarder Courant bleek dat slechts 56 procent uitsluitend Fries spreekt thuis en negen procent de taal combineert met het Nederlands of een van de Friese stadsdialecten. Slechts vijftien procent van de ondervraagden zegt het Fries ‘vrij aardig’ te kunnen schrijven. | |||||
PrijsDe Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs 1991 ging dit jaar naar de Vlaamse dichter Charles Ducal. Zijn | |||||
[pagina 145]
| |||||
bundel De hertog en ik (1989) werd bekroond. | |||||
Buitenlands cultuurbeleidIn de Volkskrant van 10 mei 1991 schrijft Paul Belien, hoofdredacteur van het Vlaamse maandblad Nucleus, over de falende cultuurpolitiek van Nederland en België. In België zou de onenigheid over buitenlandse politiek te wijten zijn aan de tegenstelling tussen Franse gedachtenstromingen bij de Walen en Duits georiënteerde ideeën bij de Vlamingen. De kleine landen beseffen niet dat cultuurbeleid een effectief instrument is voor machtspolitiek. ‘De eigenheid van Europa is zijn grote culturele verscheidenheid. De kleine culturen, in West- en Oost-Europa, lopen het risico door de grote onder de voet te worden gelopen. De kleine landen hebben er belang bij front te vormen tegen de grote.’ De Benelux zou hiervoor uitgebouwd kunnen worden, stelt de schrijver voor.
Ien Ang, tijdelijk verbonden aan het Center for Research in Culture and Communication van de Murdoch Universiteit in Australië bekritiseert in de Volkskrant van 31 juli 1991 de Nederlandse buitenlandse cultuurpolitiek. Nederland zou een voorbeeld moeten nemen aan de zogenaamde kleinere landen als Oostenrijk, Canada en Australië. In Australië bijvoorbeeld worden radiostations geacht tenminste tien procent Australische muziek te draaien. Ook de televisie produceert eigen programma's. ‘Men is zich [in Australië red.] voortdurend bewust van de relatief marginale positie die de natie - als tweedewereld-land - inneemt.’ De schrijver meent dat het serieus nemen van die positie een cultuurbeleid oplevert ‘dat niet alleen export maar ook veelzijdige internationale import ziet als een verrijking van de nationale identiteit.’ | |||||
Theaterfestival 1991Het Theaterfestival 1991 (28 augustus tot en met 15 september) stond dit jaar in het teken van een grotere samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen. Er werd een tiental Nederlandse en Vlaamse toneelvoorstellingen geselecteerd die zowel in Den Haag als in Antwerpen te zien waren. In Den Haag was het minister-president R. Lubbers die Het Theaterfestival opende, in Antwerpen de Gemeenschapsminister van Cultuur P. Dewael.
Er bestaat al geruime tijd een intensieve artistieke samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland. Toneelgezelschappen worden zowel door Vlaamse als door Nederlandse acteurs bevolkt en ook regisseurs reizen regelmatig tussen Noord en Zuid. De Vlaamse mobiliteit is echter het grootst. In Nederland zijn de lonen voor theatermakers hoger en ook de uitkoopsommen voor gezelschappen zijn gunstiger dan in Vlaanderen. De Vlaamse theaterorganisatoren zouden te weinig vernieuwende produkties aantrekken waardoor een eenzijdig aanbod ontstaat. Er stond tevens een ‘parallelprogramma’ geprogrammeerd waarin de Vlaams-Nederlandse samenwerking en het overheidsbeleid centraal stonden. De geschiedenis van het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord vormde een van de hoofdonderwerpen op het festival. Men pleitte voor een actieve cultuurpolitiek waarin meer plaats zou worden ingeruimd voor samenwerking in het gehele Nederlandstalige cultuurgebied.
In het parallelprogramma werd ook aandacht besteed aan het verspreiden van Nederlandstalige teksten en produkties in het buitenland. Op zondag 15 september werd in de Singel te Antwerpen de Nederlands-Vlaamse Toneelschrijfprijs uitgereikt. Deze op initiatief van de Arnhemse theaterwerkplaats InDependance, onder auspiciën van Het Theaterfestival uitgereikte prijs van fl. 50.000,- die door het ministerie van W.V.C. beschikbaar wordt gesteld, in het belang van de Nederlandstalige toneelschrijfcultuur in het Nederlandse en Vlaamse toneelleven onderstrepen. In een studie uitgevoerd door Els Baeten verbonden aan het Vlaams Theater Instituut, werd de werking van het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord onderzocht. Er werd in kaart gebracht welke gezelschappen en produkties er aan deelnemen. Zowel in Den Haag als in Antwerpen werd a.h.v. de verschenen studie gedebatteerd over het integratiebeleid. In de Taalunierapporten die door een werkgroep onder leiding van Carlos Tindemans worden uitgebracht, wordt de integratiegeschiedenis tussen Nederland en Vlaanderen beschreven. ‘Koorts, inertie en moedeloosheid ten spijt tekent zich enige voortgang af in het moeizame zoekproces naar integratietendensen binnen het theater in Nederland en Vlaanderen tussen 1830 en 1990.’, aldus Carlos Tindemans. In de Singel te Antwerpen ging de spreker hier uitvoerig op in. | |||||
Comité van wijzenIn opdracht van de Vaste Gemengde Commissie ter uitvoering van het Nederlands-Belgisch cultureel akkoord heeft een comité van zes ‘wijzen’ onder leiding van de ouddiplomaten C.A. van der Klaauw (N) en J.R. Vanden Bloock (B) gedurende een jaar (juni 1990-juni 1991) een studie gemaakt van ‘de doelstellingen, het werkterrein, de werkwijze en de werkingssfeer van het cultureel verdrag’ en aanbevelingen opgesteld ‘over mogelijke verbeteringen inzake de Vlaams-Nederlandse samenwerking’. Hoewel het rapport niet spectaculair is te noemen is er toch een | |||||
[pagina 146]
| |||||
aantal praktische voorstellen gedaan om met name Nederlands-Vlaamse culturele samenwerking duidelijker gestalte te geven dan tot nu toe. Het rapport gaat minder ver en bestrijkt een iets minder wijd terrein dan dat van de ANV-Commissie ‘Internationale Culturele Samenwerking’ dat in mei aan de Nederlandse en Vlaamse bewindslieden is aangeboden (zie Neerlandia 1991-3). Het Comité van wijzen doet zijn aanbevelingen tegen de achtergrond van het besef ‘dat de geesten nog niet rijp zijn voor het opgeven van het eigen nationaal cultuurbeleid ten behoeve van een op eenheid gericht gemeenschappelijk beleid’. Derhalve is het comité geen voorstander van het oprekken van de Nederlandse Taalunie tot instrument van culturele integratie. Ook acht het comité het niet nodig, om praktische redenen, het bestaande cultureel verdrag tussen Nederland en België (van 1946) te vervangen door twee of drie afzonderlijke verdragen met de verschillende Belgische gemeenschappen. In een door het comité gehouden hoorzitting heeft het ANV daarvoor gepleit. Het comité heeft zich door een dubbele overweging laten leiden:
Hoewel dit uitgangspunt voorlopig voldoende grond biedt voor een intensivering van de Nederlands-Vlaamse betrekkingen durfde het comité de stap van samenwerking naar gemeenschappelijke Nederlands-Vlaamse organisatie en optreden nog niet aan. In de trits uitwisseling (1946), samenwerking (heden ten dage), gemeenschappelijk optreden is in ieder geval het tweede stadium bereikt. Naast verschillende concrete, praktische aanbevelingen op de deelterreinen van het cultureel akkoord, zoals het onderwijsbeleid, het kunstenbeleid en de culturele vertegenwoordiging in het buitenland beveelt het comité de oprichting aan van een ‘Nederlands-Vlaamse Culturele Raad’. Dit nieuwe lichaam zou moeten bestaan uit een beperkt aantal vooraanstaande personen uit het culturele leven en uit onderwijskringen en zou een adviserende functie hebben, maar tevens de stuwende kracht moeten zijn voor de verdieping en verbreding van de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen. Inderdaad, nu men tot de slotsom is gekomen de taak van de Taalunie niet te verbreden kan de Raad van de Nederlandse Taal en Letteren, het adviesorgaan van de Taalunie, evenmin worden ‘opgerekt’. Maar waarom bij het zoeken naar ‘de stuwende kracht voor de verdieping en verbreding van de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen’ niet aan het ANV gedacht? Daar ligt het maatschappelijk draagvlak waarop de overheid kan en moet bouwen. |
|