Historie
Al in 1987 schrijft de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren in haar ‘Meerjarenperspectief voor een Taaluniebeleid’ dat er ‘gelet op de sterke toename van het aantal niet-Nederlandstaligen binnen de Taalunieregio, (...) ook gemeenschappelijke inspanningen verricht (zullen) moeten worden om een degelijk stelsel van voorzieningen te scheppen voor het leren van de Nederlandse taal aan anderstaligen’ (p.18). Tegen deze achtergrond onderscheidt de Raad dan drie belangrijke aandachtsgebieden: de bevordering van deskundigheid, de bevordering van ontwikkelactiviteiten en de bevordering van onderzoek. In dit verband wordt prioriteit toegekend aan de organisatie van een bilateraal symposium voor de uitwisseling van de onderzoeksresultaten, leermiddelen en onderwijservaringen en voor de formulering van nadere voornemens. Dit symposium heeft plaatsgevonden op 16-12-1988. De symposiumbijdragen zijn in 1989 gepubliceerd als Taalunie Voorzet 23 onder de titel ‘Etnische minderheden en Nederlands als tweede taal in Nederland en Vlaanderen’.
Een van de tijdens het symposium geformuleerde desiderata was de instelling van een Nederlands-Vlaams Samenwerkingsverband Nederlands als Tweede Taal. Via het Algemeen Secretariaat van de Nederlandse Taalunie is dit voorstel ter sprake gebracht in de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren en het Comité van Ministers. Beide gingen akkoord. Het Werkverband Taal en Minderheden van de Faculteit der Letteren van de Katholieke Universiteit Brabant heeft vervolgens de plannen voor het Samenwerkingsverband inhoudelijk verder uitgewerkt.