Spiegel der Nederlanden
Naar aloud Belgisch gebruik
Naar aloud Belgisch gebruik willen de Belgische bewindslui deze zomer een doorbraak forceren in verscheidene moeilijke dossiers door hete zaken aan elkaar te koppelen. Een historisch zwaar beladen kasteel in of rond Brussel wordt vermoedelijk de lokatie. De topministers met enkele adviseurs en omzwermd door politieke redakteurs vormen de akteurs. Leden van de zgn. brede bevolkingslagen genieten ondertussen van de zomervakantie. Dat laatste zal vooral de partners van de excellenties inspireren het werkritme wat op te drijven, hoewel premier Martens al duidelijk te kennen gaf dat de regeringsleden een erg korte vakantie tegemoet gaan. Het uitzicht op de nakende verkiezingen zal ongetwijfeld voor de grootste druk zorgen. En precies deze elektorale koorts dreigt de ultieme poging te doen mislukken.
Op de agenda staan twee loodzware punten: de opstelling van de rijksbegroting voor 1992 én de afwerking van de Belgische staatshervorming, de ‘derde faze’.
Minister van Begroting, de Vlaamsnationalist Hugo Schiltz, verklaarde onlangs dat er alvast besparingen nodig zullen zijn van goed 50 miljard Belgische frank (2,5 miljard gulden), indien men ten minste de sanering van de overheidsfinanciën wil doorzetten en de immense Belgische staatsschuld niet gevaarlijk verder wenst te laten aangroeien.
De lust om stevig de hakbijl te zetten in sommige uitgavenposten is zelden groot en de wetenschap dat men straks het oordeel van de kiezer moet ondergaan, verhoogt de weerzin om onpopulaire maatregelen te nemen. Bovendien moet de overheid straks haar financiële beloften nakomen ten overstaan van haar eigen personeel. Daartoe werd onlangs een sociaal akkoord gesloten. Daar bovenop komen de Franstaligen aandraven met de eis om meer geld uit de centrale kas te ontvangen. Steeds duidelijker ervaren zij immers dat de financieringsregeling die in 1988 tussen de unitaire staat en de gewest- en gemeenschapsregeringen werd bereikt niet meteen resulteert in een meer komfortabele situatie voor het zuidelijke landsdeel.
Uitgerekend die eis inspireerde de topministers om de begrotingsopmaak samen aan te pakken met de voltooiing van de staatshervorming. Deze beproefde Belgische methode kan lukken, maar heeft minstens evenveel kans om te resulteren in een kompleet débâcle of een slecht kompromis. Veel waarnemers tippen op een roemloze ondergang van het vijfpartijenkabinet en voorspellen vervroegde verkiezingen in de herfst. En toch...
Meer dan drie jaar geleden bereikten Vlaamse en Franstalige christendemokraten en socialisten en de Vlaamsnationale Volksunie, na honderd dagen formatieberaad, een akkoord waarin naast de kontinuering van het sociaal economisch herstelbeleid ook een ambitieus staatkundig programma werd afgesproken. Dat tweede deel van het regeerakkoord voorzag in een driefazige aanpak. Verbazend genoeg verwezenlijkte de regering, daarin stipt bijgesprongen door haar meerderheid in beide Kamers, de eerste twee fazen. Die hevelden oprecht veel bevoegdheden over van de unitaire staat naar de gewesten en gemeenschappen en kreëerden daarvoor tevens de nodige financiële ruimte. In de derde faze moet aan die deelgebieden het recht worden verleend zelf internationale verdragen af te sluiten, maar vooral dient de organisatie van de rechtstreekse verkiezing van de parlementen van de gemeenschappen en gewesten te worden georganiseerd. Tot op heden maken de leden van b.v. de Vlaamse Raad ook deel uit van het nationale Parlement. Dit dubbel-mandaat betekent een ernstige handicap voor de werking van de regionale instellingen en hindert zowel verkozenen als strukturen in hun dynamiek. Het is een gekke, onhoudbare situatie: in alle gefederaliseerde landen worden aparte verkiezingen gehouden voor de deelstaatparlementen, ook de inwoner van het Brusselse Hoofdstedelijke Gebied duiden rechstreeks hun mandatarissen aan en datzelfde geldt voor het kleine stukje Duitstalig België, maar Vlaanderen en Wallonië beschikken nog niet over eigen vertegenwoordigers.
De verwezenlijking van deze logische konsekwentie van de nieuwe staatsstrukturen botst op verzet vanuit verschillende hoeken en dit om uiteenlopende motieven. De Senatoren, die in aantal zouden verminderen en nog slechts een afgeslankte bevoegdheid zou worden toegewezen, vrezen voor hun baan. De unitaristen zijn bang dat de oprichting van autonome parlementen het uiteengroeien in België nog zal versnellen en uiteindelijk de Belgische staat definitief zal doen verbrokkelen. De christendemokraten voelen met hun natte vinger dat zij op die manier wel eens uit de geweste gemeenschapsregeringen zouden kunnen verdwijnen, omdat de andere partijen zich niet langer gebonden zouden weten door afspraken op het centrale niveau.
Eerste minister Martens zal zijn knapste trucs moeten uitdenken om uit de impasse te geraken. De zaak wordt nog gekompliceerder nu hijzelf aankondigde zijn thuisstad Gent te zullen inruilen voor Brussel bij de volgende parlementsverkiezingen. Alvast de mededeling dat hij daarbij ook tweetalige campagnes gaat voeren, maakt de Vlamingen korzelig, zeker deze die in Brus-