Vier bastions op de hoeken
Van het aanvankelijke ontwerp van een vijfpuntig fort werd uit strategische overwegingen een der vijf punten afgesneden, zodat een irreguliere vierhoek ontstond met vier bastions op de hoeken. Het fort kreeg na de voorlopige benamingen al snel de naam Fort Amsterdam, naar de voornaamste en meest direct betrokken Kamer van de Compagnie. Omstreeks 1675 had het zijn huidige vorm, maar in de loop van de jaren, onder andere in 1735, 1756 en 1774, is er nog veel aan verbouwd (zie afbeelding).
Binnen het fort zelf bevond zich een aantal gebouwen, wapenkamer en regenbakken. Hier vonden ook de boekhouder, fiscaal, predikant, commandant van de militie, constabel en de beambte die belast was met de zorg voor de volksgezondheid, de chirurgijnmajoor, een onderkomen (4).
Fort Amsterdam ca. 1715.
De tweede chirurgijn of ondermeester moest zich tevreden stellen met een woning achter het fort, nabij het ziekenhuis.
Onder chirurgijn dient men niet de figuur van de hedendaagse chirurg te verstaan, maar de ouderwetse heelmeester. In vroeger eeuwen nam de universitair geschoolde doctor medicinae de inwendige geneeskunde waar, maar het heelkundige handwerk achtte hij nauwelijks fatsoenlijk en liet dit maar al te graag over aan de barbiers of chirurgijns. Tot hun taak behoorde naast het scheren ook het aderlaten, de wondbehandeling met uitwendige medicamenten, clysteren, steen- en breuksnijden en het openen van gezwellen en abcessen. Geneesmiddelen voor inwendige ziekten mochten zij niet toedienen. Wat de chirurgijns tekort kwamen aan theoretische kennis werd ruim vergoed door een praktische opleiding (5).
Was het de chirurgijns in het vaderland niet toegestaan zich bezig te houden met de geneeskunde, op de schepen en in de overzeese gebieden werd hun taak veelomvattender. Nadat zij als scheepsmeester met de schepen van de WIC of de Hollandse krijgsmacht waren gearriveerd, oefenden zij op de Benedenwindse Eilanden niet alleen de geneeskunde naast de heelkunde uit, maar fungeerden ze ook als apotheker en in later tijden soms als commandeur, rooimeester of kantonrechter. Een groot deel van de chirurgijns, door de WIC gecontracteerd, was van Duitse afkomst.