België is België niet meer
Een tweede ontwikkeling, een tweede kans is ongetwijfeld de federalisering van België.
Wat maatschappelijk al gegroeid was, is nagenoeg grondwettelijk bevestigd. De afsluitende derde fase is in de maak. De ontwikkeling van de unitaire staat Belgiënaar een federale staatsvorm. Een boeiend proces, met uiteraard alle problemen vandien.
Alleszins de moeite waard er kennis van te nemen. Persoonlijk betreur ik het overigens zeer, dat hier zo weinig aandacht wordt geschonken aan dit toch bijna revolutionaire gebeuren bij onze buren. Kranten en televisie melden er nagenoeg niets over. Misschien moet hier wellicht de verklaring worden gezocht in het feit dat Nederland zich in de Buitenlandse politiek nu eenmaal per traditie graag meet met de groten der aarde en daarom niet weet wat er juist over de grens gebeurt. De Belgische federatie is er een ‘sui generis’, kijkend naar de bevoegdheidsverdeling, inclusief die op buitenlands terrein. Ze is derhalve niet alleen complex voor de Belgen zelf; ook voor het buitenland.
Hoe dat ook zij: in een federatie hebben de delen méér macht en kunnen zij redelijk onafhankelijk hun beleid bepalen.
Voorzover het nationale plan het toestaat kan een deelstaat, zoals Vlaanderen, een eigen politiek voeren, eigen accenten zetten. Naar de letter van de Belgische wet gemeten kunnen de deelstaten daarin bijzonder ver gaan, óók op het terrein van de buitenlandse politiek en geheel autonoom wanneer dit het hoofdstuk ‘cultuur’ betreft.
Welnu, dan is het zonneklaar dat de banden met die andere staat waar diezelfde taal wordt gesproken, worden aangehaald. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. De liefde moet van twee kanten komen. De passieve, ietwat hooghartige houding van Nederland jegens Vlaanderen moet worden omgezet in een aktieve benadering.
Voorzover officiële contacten in het verleden méér staatsgebonden waren dan cultureel wenselijk, hoeft dat nu bij de federalisering van België geen belemmering meer te zijn. En dus ook geen uitvlucht!
Nederland moet op voet van gelijkheid gaan optrekken met die andere Nederlandssprekende gemeenschap die Vlaanderen heet.
Vlaanderen op haar beurt moet zich niet ondergeschikt voelen aan die grotere buur, en voorzover de aanduiding ‘Holland’ soms nog als prikkelend wordt ervaren, beseffen dat dat voor inwoners van de zuidelijke Nederlandse provincies niet minder het geval is.
Vlaanderen hoeft zo'n contact ook niet langer te zien als middel voor een binnenlandse emancipatie. Die strijd is gestreden.
Vrank en vrij kan men de contacten leggen, overigens evenzéér met Wallonië. Immers, ook daar staan de contacten niet langer onder een bestuurlijk-staatkundig beslag. De tijd van de ‘wafelijzerpolitiek’ is voorbij. Ontspannen kunnen straks in België de banden weer worden aangehaald. Dat is winst voor allen.