loop van de laatste jaren door deze dienstverlenende instanties genomen maatregelen staan opvallend haaks op het integratiegebeuren.
Allereerst is daar de beslissing van de Regie van de Belgische posterijen om de tarieven van poststukken die bestemd zijn voor het buitenland, en waaronder dan ook Nederland valt, drastisch te verhogen. Het is inmiddels al weer enkele jaren geleden dat deze verhoging doorgevoerd werd, maar de gevolgen zijn tot op de dag van vandaag nog merkbaar. Concreet heeft deze maatregel tot gevolgd gehad dat het lezen van een Vlaams dagblad door Nederlanders zo goed als onmogelijk is geworden en wel als gevolg van het prijskaartje dat sindsdien aan een abonnement hangt. Moest voorheen voor een abonnement op een Vlaamse krant een bedrag van tegen de 6000 fr. overgemaakt worden, na de invoering van de posttarievenverhoging moest meer dan het dubbele betaald worden (13538 fr.). Eén dagblad liet me toen zelfs weten in het geval dat ik besloot mij te abonneren voor de krant niets in rekening te zullen brengen; ik hoefde alleen maar de postkosten (12.500 fr.) te betalen.
Navraag bij een Nederlandse krant heeft mij duidelijk gemaakt dat men in Vlaanderen in een bevoorrechte positie verkeert als het gaat om toezending van een Nederlands dagblad; een Belgische abonnee betaalt daarvoor dezelfde prijs als een Nederlandse lezer. Het zal duidelijk zijn dat een maatregel als hierboven beschreven niet bijdraagt tot wederzijdse informatie. Ik doe langs deze weg een klemmend beroep op de Vlaamse deelregering op dit punt eens fors aan de nationale bel te gaan trekken in de hoop dat de lat nu eens niet tussen Vlaanderen en Wallonië, maar tussen Vlaanderen en Nederland gelijk komt te liggen.
Wie ondanks de nu geldende abonnementsprijs toch nog de geldelijke moed heeft kunnen opdragen zich te verzekeren van dagelijkse toezending van een Vlaams dagblad, wordt daarvoor sinds 1 februari 1990 door de Nederlandse Postbank afgestraft. Ik ben er me van bewust dat dit geen alledaags taalgebruik is, maar de met ingang van de daareven genoemde datum van kracht geworden maatregel met betrekking tot het buitenlands betalingsverkeer verdient geen andere aanduiding. Sindsdien brengt de Postbank voor elke overschrijving naar het buitenland een bedrag van f 11,- aan kosten in rekening. Tot die datum waren bedragen tot f 50,- vrijgesteld. In postale taal spreekt men over ‘provisie’, maar dit verhullend taalkleed doet niets af aan de werkelijkheid dat sinds deze datum elke te betalen buitenlandse rekening met f 11,- wordt verhoogd.
Daar komt nog bij dat het uitvoeren van een dergelijk besluit zonder voorafgaande aankondiging is gebeurd; ik heb althans een dergelijk bericht niet onder ogen gehad. En zelfs al zou het wel aangekondigd zijn, dan zou het nog een zaak van wellevendheid geweest zijn als bij de eerstvolgende afrekening van een voor het buitenland bestemde betalingsopdracht naar dit besluit was verwezen. Maar niets daarvan. Blijkbaar is men bij de Postbank van de gedachte uitgegaan dat de betreffende afrekening een voldoende duidelijke taal sprak dank zij het extra in rekening gebrachte bedrag. Over dienstbetoon en klantenvriendelijk handelen gesproken!
Navraag heeft mij duidelijk gemaakt dat de door de Postbank in rekening gebrachte ‘provisie’ aanmerkelijk lager is dan die welke de andere banken voor deze vorm van ‘dienstbetoon’ vragen. Ik neem aan dat ik op de juiste wijze ben ingelicht, maar ik weiger te geloven dat dit besluit van veel wijsheid getuigt. In elk geval staat het haaks op de ontwikkelingen die zich in West-Europa bezig zijn te voltrekken.
Uitgerekend met de ontgrenzing van dit deel van Europa in het vooruitzicht gaan de geld-beheersinstanties kostenmuren optrekken die het de gewone burger onmogelijk moeten maken nog langer deel te nemen aan deze vorm van geldverkeer. Zoveel is mij inmiddels wel duidelijk geworden dat leer en leven op het vlak van de hooggeroemde Europese integratie allerminst met elkaar in overeenstemming zijn. Het is te hopen, juist ook met het oog op de culturele integratie van Nederland en Vlaanderen dat de leiding van de Postbank die overeenstemming alsnog weet te bewerkstellingen en op grond daarvan de door mij gewraakte maatregel in positieve zin zal gaan bijstellen. Dat zal het geloof in het integratie-gebeuren zeker ten goede komen.
Marten HEIDA