Tweede Wereldoorlog werd er de vinger opgelegd. Evenals in 1945 en de kort daarop volgende jaren. Het bleef bij wensen en suggesties als onderwerpen in discussiegroepen en pleidooien in rapporten en enkele partijprogramma's. Het laatste met nadruk in dat van de partij Democraten '66. Het is dan ook geen toeval dat de fractievoorzitter van D'66 in de Tweede Kamer, mr. Hans van Mierlo, onlangs de draad weer opnam en de vorming van een parlementaire commissie voorstelde met de opdracht aanbevelingen uit te werken. Zijn initiatief vond bijval. De Commissie-Deetman is het resultaat, genoemd naar de huidige voorzitter van de Tweede Kamer die de opleiding van het studieproject op zich heeft genomen. Het rapport verschijnt aan het eind van dit jaar.
Er is inmiddels het een en ander uitgelekt. Men denkt aan het afstoten van taken van de rijksoverheid, die ook door lagere publiekrechtelijke organen als de provincies en de gemeenten kunnen worden vervuld, zoals op financieel gebied. Staten en gemeenteraden krijgen dan het recht zelf over de besteding van gelden te beslissen. De burgers worden er dichter bij betrokken. Beperking van het aantal departementen door samenvoegingen staat ook op de agenda. Een hechtere coördinatie van het voorbereidend en uitvoerend beleid is een voordeel. Minder departementen betekent minder ministers, maar waarschijnlijk meer staatssecretarissen. De vorming van een kernkabinet is een voorstel waar veel voor is te zeggen. Een kernkabinet kan de grote lijnen uitzetten voor de rijksbegroting, met vaststelling van de budgetten van de departementen. Thans komt het totale kabinet er aan te pas. Het kost dagen overleg van touwtrekken tussen de bewindslieden.
Een rechtstreekse verkiezing van de minister-president wijst de commissie af. Een begrijpelijk standpunt. De rol van de politieke partijen die na de verkiezingen zich over een coalitie beraden zou in het gedrang komen, wanneer reeds een minister-president was gekozen.
Naar verluidt is beperking van de macht van de minister-president gespreksthema. Geen gelukkige geste. Hij is de voorzitter van de ministerraad, voor de rest een gelijkwaardige onder zijn collega's. In tegenstelling tot de regeringsleiders in Europees verband. De Britse premier en de Duitse bondskanselier kunnen ministers benoemen en ontslaan. In Nederland is die bevoegdheid overgelaten aan het staatshoofd, evenals in België. Men behoeft daarin geen verandering te brengen. Hoewel ... de voorzitter van de Eerste Kamer prof. Steenkamp in 1989 opmerkte dat de minister-president een onbekwame minister moet kùnnen ontslaan. Maar een beperking van de macht van de minister-president kan niet door de beugel. Het zou zijn positie in NAVO- en EG-verband verzwakken. Het is toch al voor hem moeilijk genoeg in dat gezelschap niets te kunnen beslissen zonder zijn ministers eerst te raadplegen.
Zowel in het parlement als in de Commissie-Deetman gaan er stemmen op over een invoering van het Duitse kiesstelsel. De stemgerechtigden brengen volgens die regeling bij landelijke verkiezingen twee stemmen uit: één op een landelijke partij en één op een candidaat in de regio. De coalitiepartners het CDA en de PvdA denken daar positief over. Men ziet daarin de kans om de band tussen de kiezer en de gekozene aan te halen.
In het CDA-blad ‘Christendemocratische verkenningen’ verscheen in juni een bijdrage van de fractievoorzitter van het CDA in de Tweede Kamer, mr. E. Brinkman. Zijn uitgangspunt is dat ‘de politiek niet meer in staat is het land goed te besturen’. Er is een gigantisch bureaucratisch apparaat opgebouwd ‘waar de burgers allang geen boodschap meer aan hebben’. De normen en aanwijzingen van de overheid worden genegeerd. De overheid zelf staat verder van de individuele burger dan ooit. Krasse taal van een oud-directeur-generaal en oud-minister. Hij kan het weten. De strekking van het artikel stemt overeen met wat uit de Commissie-Deetman in de openbaarheid is gekomen. Ook mr. Brinkman wil beslissingsmacht van ‘Den Haag’ overhevelen naar de provincies en gemeenten. Hij vreest niet dat de democratische controle op de financiën daarmee wordt verzwakt. Die zal eerder toenemen, vergeleken met ‘de beperkte controle door 225 leden van de Tweede en Eerste Kamer’. De betrokkenen kunnen er zelf aan deelnemen. Wat de Commissie-Deetman beweegt en de CDA-fractievoorzitter betoogt vormen het bewijs dat men de impasse onderkent. Daarmee is veel gewonnen. Maar of deze suggesties en plannen levensvatbaar zijn, moet worden afgewacht. Het staat als een paal boven water dat er in de fracties over het onderhavige onderwerp allesbehalve gelijke opvattingen bestaan. De zo breed mogelijke samengestelde parlementaire Commissie-Deetman kan niet anders dan een afspiegeling daarvan zijn.
En dan nog iets. Het grootste obstakel is de bureaucratie. Van nature een conservatief bolwerk. Overal ter wereld en in alle tijden. Om daarin op stel en sprong verandering aan te brengen in de worm van afslanking en vernieuwing is onvoorstelbaar.
De operatie politieke en bestuurlijke vernieuwing komt eigenlijk te laat. Het ziekteproces is al te ver gevorderd. Als de politiek de kunst is om het mogelijke te bereiken dan wordt zij wel bijzonder zwaar op de proef gesteld.
Geert GROOTHOFF