Ro de Palm (een broer van de bekende schrijver Jules de Palm) stierf ook Kolibri, voordat zij tot volwassenheid was gekomen.
Op Aruba scheen groter resultaat mogelijk. Daar werd in 1984 Charuba opgericht, een initiatief dat werd geboren uit overleg tussen de directrice van de Openbare bibliotheek te Oranjestad, Alice van Romondt, met de Nederlandse jeugdboekenschrijfster Miep Diekmann, waarbij zich later Liesbet ten Houten, uitgeefster in dienst van uitgeverij Leopold, voegde. Zoals ik al aangaf had tevoren deze laatste uitgeverij een aantal veelbelovende jeugdboekenauteurs uit Curaçao in haar fonds opgenomen. Daaronder was slechts één Arubaanse, welk feit aan Arubaanse zijde met lede ogen werd aangezien. Het streven naar status aparte voor Aruba deelde zich op het gebied van de boekproduktie duidelijk mede. Wat op Curaçao kon, kon op Aruba ook. In landsverband werd gekozen voor de invoering, op den duur, van het Papiamentu, de taal van iedereen. Ten aanzien van de te hanteren spelling stonden Aruba en Curaçao tegenover elkaar. Aruba koos voor een fonetische spelling. Nu was dat voornemen in het gevoel van alle Antillianen van grote betekenis. Feitelijk mag gesteld worden dat noch de intellectueel, noch de doorsnee burger klaar was voor deze overgang.
Voor een Arubaanse uitgeverij was de overweging van Alice van Romondt belangrijk, dat een eigen uitgeverij de mogelijkheid zou bieden lesmateriaal te vervaardigen en zelf uit te geven, in het Papiamentu. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat 90% van de kinderen die voor het eerst een instelling van onderwijs bezoeken, uitsluitend Papiamentu spreekt. Het uitgeven van lesmateriaal zou, zo werd geredeneerd, een stevige financiële basis leggen onder een dergelijk initiatief. Voor het Nederlands dat de schooltaal zou blijven in de hogere klassen, zou dan gestreefd moeten worden naar leesboeken met een eigen Antilliaans karakter. Miep Diekmann was de schrijfster van dergelijke boeken. Een groot deel van haar oeuvre speelt op Curaçao. In Antilliaanse opdracht had ze een reeks leer-leesboekjes geschreven, waarvan elk boekje een ander eiland als decor had. Als men nu, om te beginnen die nederlandstalige boekjes, eens in het Papiamentu vertaalde, dan zou Charuba ze uitgeven. Bovendien bezat Aruba schrijverstalent. Desiree Correa bijvoorbeeld, had in Venezuela een workshop bijgewoond over de vervaardiging van jeugdboeken en haar werkstuk was als beste uit de bus gekomen.
De derde in het overleg, Liesbet ten Houten, zag de zaken minder rooskleurig dan zij haar werden voorgesteld. Ze wilde dit initiatief zeker niet de grond in boren, maar de voorwaarde zou zijn dat om commerciële reden allereerst Nederlandstalige boeken zouden worden uitgegeven. Daarnaast kon ze zich met de suggestie lesmateriaal in het Papiamentu uit te geven, best verenigen, maar de produktie zou een proef moeten zijn en pas worden doorgezet als het commerciële resultaat zou blijken.
Met de steun van Leopold in de rug en de deskundigheid van Miep Diekmann op de achtergrond werd aan het werk gegaan.
Het is verbluffend wat in luttele jaren tot stand kwam. De combinatie Charuba-Leopold introduceerde verschillende schrijfsters die hoogwaardige Nederlandse jeugdromans schreven. Met hulp van ons lid Wim Rutgers, die als leraar Nederlands op Aruba werkt, werd een verzamelbundel uitgebracht ‘Cosecha Arubano’. Van zijn hand werden verschillende boeken uitgebracht, onder meer het aardige ‘Het nulde hoofdstuk van de Antilliaanse letterkunde’, benevens een bundeling van zijn al eerder verschenen letterkundige artikelen onder de titel ‘Dubbeltje lezen, stuivertje schrijven’.
Tenslotte bracht Rutgers in deze reeks een boek uit waarin hij een samenvatting met toelichting brengt van het in de Antillen spelende werk van Miep Diekmann. De kweekschool werd ingeschakeld om de leesboekjesreeks van Miep Diekmann in het Papiamentu te vertalen. Daarvan kwamen er drie gereed, waarvan er twee werden gedrukt.
Toen was het tijd het commerciele resultaat te bekijken. De jeugdboeken van Desiree Correa, van Josette Daal, van Frances Kelly vonden aftrek, maar de omzet was kleiner dan wanneer Leopold ze zelf uitgegeven zou hebben. De proef op de som werd genomen met een werk van een nieuwe schrijver die zich aandiende: Richard Piternella. Diens door Leopold zelf uitgegeven jeugdroman ‘Niet huilen bij de zee’ was binnen drie maanden uitverkocht! Het bewijs was geleverd. Leopold trok zich terug uit de combinatie, maar gaat wel door met het aantrekken van jong talent, ook op Aruba.
Met de in het Papiamentu vertaalde boekjes van Miep Diekmann was het resultaat teleurstellend. Het leespubliek, buiten de school, de moeders van kinderen in de leer-leesleeftijd, gaven de voorkeur aan de Nederlandse exemplaren. Ze konden immers Nederlands lezen!
De uitgeverij Charuba bestaat nog wel. Ze zal een lange aanlooptijd nodig hebben om zich een zodanige lezerskring te verschaffen dat haar verheugende initiatieven voet aan de grond krijgen.
Positief is dat uit dit korte tijd samengaan van een Nederlandse uitgeverij en de Openbare Leeszaal in Oranjestad zoveel bruikbaar jong talent naar voren is gekomen. Dit zal onder de vlag van de Nederlandse uitgeverij Leopold zeker een plaats onder de zon verwerven, ook op de Nederlandse markt.
F. van WEL