Neerlandia. Jaargang 94
(1990)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 156]
| |||||||||||
De Fryske RieSamenwerking in het noorden0. InleidingDat Nederland binnen zijn grenzen twee Frieslanden telt, mag als genoegzaam bekend worden verondersteld. In het noorden van het land ligt de provincie met de Nederlandse naam Friesland en de Friese naam Fryslân. En in de provincie Noord-Holland ligt Westfriesland in de driehoek Enkhuizen - Hoorn - Medemblik.
Heel wat minder bekend is de aanwezigheid van eveneens twee Frieslanden in de Bondsrepubliek Duitsland. Ostfriesland ligt oostelijk van de Gronings-Duitse grens. Tot Ostfriesland behoren o.a. de ‘Kreise’ Aurich en Leer. Nordfriesland ligt zuidwestelijk van de Deens-Duitse grens. Husum is hoofdstad van de Kreis Nordfriesland, waartoe o.a. bekende waddeneilanden als Amrum, Föhr en Sylt behoren.
Amper bekend is de al tientallen jaren bestaande samenwerking tussen particuliere en overheidsorganisaties in Fryslân, Ostfriesland en Nordfriesland. De Fryske Rie (Friesenrat, Frashe Redj) vormt het organisatorische kader waarbinnen deze interfriese samenwerking gestalte heeft gekregen.
Waarom, waarvoor en hoe wordt er samengewerkt? Op die vragen wil deze bijdrage een antwoord geven om daarmee een voorbeeld van geslaagde bilaterale samenwerking verder bekend te maken. | |||||||||||
1. HistorieHet begin van de geinstitutionaliseerde interfriese samenwerking kan gesteld worden op 1925, toen in het Ostfriese Jever een eerste Fries congres werd georganiseerd, waar Friezen uit de drie regio's aan deelnamen. Tot het uitbreken van de tweede wereldoorlog zouden er nog drie congressen worden gehouden: in 1927 in Leeuwarden, in 1930 in het Noordfriese Husum en in 1937 in het Westfriese Medemblik. In de loop van het Husumer congres werd besloten tot de oprichting van een, overigens in zijn bestaan weinig betekenende, Friesenrat. Deze kreeg als doelstelling mee ‘die Verbindung der drei Friesenstämme in der Zeit zwischen den Kongressen herzustellen’Ga naar eindnoot1. De tweede wereldoorlog maakte een eind aan wat in 1925 zo hoopvol was begonnen. Nadat in 1952 in Noordrfriesland weer een eerste congres werd gehouden, werd in 1956 in het Oostfriese Aurich de huidige Fryske Rie opgericht, met als doelstelling ‘het bevorderen van de contacten op ieder gebied tussen de drie Frieslanden en de Friezen overal in de wereld’. Ieder van de drie regio's kreeg zeven tot negen leden in de Raad. In 1981 besloot de Fryske Rie in Fryslân tot nieuwe statuten voor de eigen organistatie om daarmee ook naar Nederlands recht, rechtspersoonlijkheid te verkrijgen. | |||||||||||
2. Doel en organisatieDe stichting Fryske Rie, die volgens haar statuten deel uitmaakt van de overkoepelende organisatie Fryske Rie / Friesenrat / Fraske Redj, heeft als doel:
Het bestuur der stichting bestaat uit ten hoogste negen personen die worden voorgedragen door de volgende Friese organisaties; de Ried fan de Fryske Beweging, de drie Friese landbouworganisaties: ABTB, CBTB en Friese Maatschappij van Landbouw, de Vrouwenraad Friesland, de Fryske Akademy, de Fryske Kultuerried, De Feriening fan Fryske Gemeenten, de Federaasje fan Fryske Studinteferienings, de Provinsjale Underwiisried en de Fryske Rie zelf.
Feitelijk maakt de Fryske Rie tot op heden niet van de laatste mogelijkheid gebruik, zodat de Rie uit acht leden bestaat. Het secretariaat/penningmeesterschap wordt traditiegetrouw ingevuld door de vertegenwoordiger van de Fryske Kultuerried. Het voorzitterschap wordt op dit moment bekleed door de vertegenwoordiger van de Fryske Akademy.
De Fryske Rie heeft geen personeel in dienst, maar is voor zijn activiteiten volledig afhankelijk van bestuursijver en de medewerking van de achterliggende organisaties. Voor het uitvoeren van zijn werk ontvangt de Rie een subsidie van het Provinciaal Bestuur van Friesland en het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. | |||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||
3. De interfriese samenwerkingHet begin van de interfriese samenwerking heeft, zeker in Fryslân, eerder met een historische en taalkundige belangstelling te maken, dan met begrippen als culturele verbondenheid of politieke actie. De eerste congressen hadden onderwerpen op het programma als: ‘Stand der ostfriesischen Geschichtsschreibung’, ‘Ursprung der Friesen’, ‘Die Friesen und ihre Sprache’ en ‘Beziehungen zwischen dem englischen und dem friesischen Wortschatz’.
Na de hernieuwde start in 1956, zou dat langzamerhand veranderen. Actuele maatschappelijke thema's zijn thans het congresonderwerp. De toekomst van het dorp, de toekomst van de (gemeenschappelijke) Waddenzee en de relatie tussen kleine regio en de media, geven het bredere kader aan waarbinnen de Fryske Rie sindsdien opereert.
De historische en filologische grondslag vormt niet langer het eerste en enige uitgangspunt voor het werk van de Fryske Rie. De gemeenschappelijke en op vele punten gelijke situatie in de drie Frieslanden, vormt het belangrijkste fundament voor de feitelijke samenwerking. Die situatie wordt in de eerste plaats gekenmerkt door de met ondergang bedreigde Friese taal. En overtreft het aantal Friessprekenden in Fryslân, het aantal Friestaligen in de beide andere Frieslanden ver, ten principale is er geen verschil.
In Fryslân wonen zo'n 400.000 Friestaligen, er wordt in het Fries onderwezen, het Fries is voor een deel bestuurstaal, het Fries is in de media en het theater en er is een gestage literaire productie.’ In Ostfriesland is het Fries al eeuwenlang uitgestorven. Slechts in het Saterland, een klein ‘Sprachinsel’ ten zuiden van de stad Leer, wonen nog een paar duizend ‘Saterfriesisch’-sprekenden. Overigens is in Ostfriesland zelf sprake van een recente beweging om de eveneens bedreigde positie van het ‘Platt’ te versterken. In Nordfriesland wonen 170.000 mensen, waarvan nog geen 10.000 één van de Noordfriese dialecten beheersen. Op een oppervlakte van de Kreis Nordfriesland van ruim 2000 m2, telt het Noordfries maar liefst tien verschillende dialecten. De genoemde 10.000 Noordfriesen zijn drietalig: het Fries is familietaal, het nederduits wordt met nederduitstaligen en de Friesen met een ander dialect gesproken, en het hoogduits is de bestuurs-, kerk- en schooltaal.Ga naar eindnoot2.
Ook economisch gezien bestaat de nodige overeenstemming tussen de drie gebieden. Alle drie regio's liggen ver vewijderd van het Europese centrum en hebben de Noordzeekust gemeenschappelijk. Toerisme vormt een
Het gebouw van de Fryske Rie te Leeuwarden - Ljouwert.
belangrijke inkomstenbron naast de vanouds bestaande agrarische economie. In de drie regio's liggen de gemiddelde inkomens, landelijk gezien, laag of zelfs het laagst, en ontbreekt een voldoende aanbod van gekwalificeerde banen. Voor het verkrijgen van werk is men, evenals voor het volgen van universitair onderwijs, gedwongen de eigen regio te verlaten.
Binnen de huidige europese politieke ontwikkelingen die een herijking van het begrip regio ten gevolge hebben, lijkt de maatschappelijke noodzaak tot een interfriese samenwerking, alleen maar aan betekenis te winnen. In dat licht heeft de Fryske Rie dan ook op 21 september 1989 in Aurich een eerste werkconferentie over de betekenis van het Europa van na 1992 voor de drie Frieslanden, georganiseerd. Jakob Tholund, vele jaren voorzitter van de Fryske Rie, schreef naderhand: ‘Ganz gewiss | |||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||
kann die Arbeitskonferenz in Aurich für die Zukunft des Friesenrates eine wichtige Weichenstellung bedeuten: Aus einem eher innerfriesischen Sprach- und Kulturgremium könnte sich eine ‘Körperschaft’ entwickeln, die friesische Belange im Zusammenwirken mit anderen Regionen und im engen kontakt mit Vertretern aus Politik und Wirtschaft durchsetzt.Ga naar eindnoot3. Daarmee zou de Fryske Rie na zijn academische aanvang en vervolgens inhoudelijke verbreding, zijn derde levensfase ingaan.
De congresorganisatie is maar een deel van het gezicht van de Fryske Rie. De Fryske Rie doet meer. Zo wordt ieder jaar na het congresjaar, een reis naar Helgoland georganiseerd. Op dit oude Friese eiland ontmoeten Friezen uit de drie Frieslanden elkaar. De ontmoeting staat op de eerste plaats, met daarbij een culturele presentatie van ieder der regio's. De laatste, in 1989 gehouden Helgolandreis, trok ruim vijfhonderd deelnemers, waarvan tweehonderd en tien deelnemers uit Fryslân. Een derde onderdeel van de activiteiten wordt gevormd door de organisatie van uitwisselingen per beroepsgroep. Zo werd in januari 1990 voor de dertigste keer een ‘boeremoeting’ georganiseerd. Daarnaast zijn er programma's voor studenten, gemeentebestuurders, onderwijsgevenden en vrouwen. In de loop der jaren zijn er op deze wijze duizenden contacten gelegd en vele vriendschapsbanden ontstaan.
Als vierde aspect in het werk van de Fryske Rie moet de aandacht voor het beleid op het terrein van de internationale culturele samenwerking worden genoemd. Zo publiceerde de Fryske Rie in 1980 een notitie met de titel ‘Fryslân en de wrâld’ over de noodzaak tot een actief provinciaal beleid in Friesland op het terrein van de Internationale (culturele) contacten, in het bijzonder met andere kleine culturen in Europa. | |||||||||||
4. VooruitblikZoals ook hiervoor reeds werd gesteld, lijkt de noodzaak tot interfriese samenwerking, in het licht van de Europese ontwikkelingen, alleen maar toe te nemen. Een verdergaande coöperatie is onontkoombaar, gezien het verder tot de periferie terugdringen van de gehele Noordzeekustregio, gekoppeld aan de bedreigde eigen taal, en daartegenover het steeds sterker worden van een klein aantal centra in Europa.
De interfriese contacten kunnen in een dergelijke opzet, gezien geschiedenis en culturele dimensie, het ferment vormen voor een bredere en verdergaande ontwikkeling. De Fryske Rie richt zich op dit moment op de organisatie van het van 10 t.e.m. 12 mei 1991 in Aurich te houden congres, dat over de drie Frieslanden in Europa zal gaan. | |||||||||||
5. Friesland en NederlandIn een op 6 juni 1990 t.g.v. de uitbreiding van het Frysk Letterkundich Museum gehouden rede, probeerde de Nederlandse minister van WVC niet alleen een verschil duidelijk te maken tussen nationale culturen en taalculturen, maar zij legde ook nog sterk het accent op een zogenaamde hiërachie van culturen. Zij zei: ‘Door deze hiërachie in de culturele grammatica is de Friese cultuur een eigen cultuur binnen de Nederlandse cultuur en is een Fries zowel in staatkundige als culturele zin een Nederlander. Een Fries heeft, ondanks zijn eigen cultuur, ook deel aan de Nederlandse cultuur. Maar een Vlaming heeft, ondanks dezelfde taal, geen deel aan de Noordnederlandse cultuur die een nationale cultuur is.’
Op de opvattingen van het Ministerie van WVC t.a.v. de Vlamingen behoeft in dit artikel niet ingegaan te worden. Maar in het algemeen doet het departementale standpunt geen recht aan de wijze waarop de eigen cultuur wordt ervaren. Bovendien wordt, nog erger, de principiële gelijkheid van culturen ontkend.
De Friese cultuur is niet minder of beter of hoger of lager dan de Nederlandse cultuur. Zij is slechts kleiner. De Nederlandse cultuur is groter dan de Friese cultuur, maar Europees of mondiaal gezien, eveneens klein. Het Fries wordt bedreigd en ook het Nederlands is niet veilig. Het zou voor de toekomst winst betekenen, wanneer die constatering tot meer begrip en practische solidariteit zou leiden, dan tot op heden het geval is. Voor begrip en practische solidariteit is kennis nodig. Contacten over en weer, informatievoorziening, uitwisselingen en studiebijeenkomsten vormen de practische instrumenten waarmee begrip en practische solidariteit bereikt kunnen worden. De Fryske Rie hoopt daar ten gunste van de Frieslanden, nog lang aan te kunnen werken. Leeuwarden, 11 juli 1990 Piet HEMMINGAGa naar eindnoot* |
|