Universele wetenschap
Het Engels is de taal van de Universele Wetenschap. Dit moge waar zijn in de beta-wetenschappen, maar geldt niet voor alle alfa-wetenschappen, zoals kunstgeschiedenis, geschiedenis van België, Nederland, Frankrijk of Duitsland, sociologie van bepaalde landen, het recht van België of Nederland, aardrijkskunde van bepaalde landen, theologie, wijsbegeerte, psychiatrie, enzovoort.
Bovendien leidt de universiteit niet in de eerste plaats op tot wetenschapper. De universiteit zal op het einde van zijn tweede cyclus (licentiaat, doctorandus, ingenieur, e.d.) vooral practici afleveren. Dit zijn afgestuurden die wetenschappelijk zijn opgeleid, maar nooit meer aan wetenschappelijk onderzoek zullen doen. Ze zullen gewoon toepassen wat ze hebben geleerd.
Er is in Nederland en Vlaanderen Been echte opleiding tot wetenschapsbeoefenaar, tenzij de zelfopleiding van de derde cyclus: het doctoraat. De universiteiten leveren aan de gemeenschap juristen, leraren, geneesheren, economen en ingenieurs af, die voor de groei en de bloei van die - Nederlandse - gemeenschap zullen moeten instaan. Deze gemeenschap is in de eerste plaats een cultuurgemeenschap. Indien men wil dat deze cultuurgemeenschap als dusdanig blijft bestaan, moeten de universiteiten in het Nederlands blijven doceren. Hun voornaamste opdracht is het immers de universele wetenschap (en dus niet alléén de Angelsaksische, collega's in Nederland!) te hertalen naar onze cultuur toe. Dit hertalen betekent niet alléén vertalen, maar ook aanpassen. De in de Verenigde Staten uitgedachte economische wetmatigheden gelden niet noodzakelijk in onze landen; ook niet de Amerikaanse sociologie bijvoorbeeld. Dit vertalen en aanpassen zie ik als één van de voornaamste functies van onze universiteiten. Zij moeten met die wetenschappelijke kennis onze maatschappij bevruchten, die vervolgens die wetenschap op een organische manier moet absorberen.
Vervullen onze universiteiten die brugfunctie tussen universele wetenschap en gemeenschap? Ik geloof dat de Vlaamse universiteiten dit alsnog beter doen dan de Nederlandse. Meer en meer worden eerstejaars geconfronteerd met Amerikaanse handboeken om scheikunde, economie, sociologie, wiskunde en noem maar op te studeren. Dit betekent dat de Nederlandse terminologie niet meer wordt aangeleerd en dat men gemakkelijkheidshalve in het Engels over deze problemen gaat redeneren. Dit is evenwel niet wat ik bedoel met aanpassing aan onze cultuur.
Het omgekeerde is veelal het geval.
Ik hoop dan ook maar dat al deze studenten deze stof voldoende begrepen hebben. Ik beken eerlijk dat ik géén huisarts zal opzoeken die in het Engels studeerde. Ik zoek iemand waarvan ik verwacht dat hij zijn cursussen begrepen heeft en die in mijn taal op een begrijpelijke wijze over mijn eventuele ziekte kan praten. Mocht hij in het Engels hebben gestudeerd, dan zou hij toch minstens een bijzondere licentie ‘medical Dutch’ moeten hebben afgelegd.
Ik zou dus in het bijzonder willen aanbevelen en in wezen ook verplicht willen stellen dat alle basiscursussen niet alléén in het Nederlands gedoceerd worden, maar ook dat Nederlandstalige handboeken ter beschikking worden gesteld. Er zijn natuurlijk voldoende studenten in het Nederlandse taalgebied om op een winstgevende basis verschillende leerboeken uit te geven. De Open Universiteit biedt ons op dat gebied een prachtig voorbeeld. Mochten bepaalde cursussen dan toch niet winstgevend kunnen worden uitgegeven, dan moet er gesubsidieerd worden, ofschoon die oude schoonmoeder van een EG, die zich altijd bemoeit met zaken die haar niet aangaan, het ons zal willen verbieden. De grote Angelsaksische uitgeverijen die reeds jaren op een agressieve manier op onze campussen aanwezig zijn en die ons met presentexemplaren om de oren slaan, zullen natuurlijk morren. Zij zijn inderdaad de voornaamste winnaars van de verengelsing van onze universiteiten.
Trouwens waar blijven de Vlaamse en Nederlandse wetenschappelijke uitgeverijen? Ik merk hun aanwezigheid niet meer op onze campussen op. Hebben ze de strijd opgegeven? Ze hebben in ieder geval niet echt gestreden. Een cultuur is pas volwaardig wanneer academici zoals leraren, artsen, economen of juristen voldoende volwaardige vakliteratuur in hun eigen taal aantreffen. De zogenaamde vierde cyclus, de bijscholing voor academici, moet dan ook onvoorwaardelijk in het Nederlands gegeven worden.