De Taalunie en het Nederlands
Tot de vaste onderdelen van de Nederlandse Taalunie behoort, naast bijvoorbeeld het Comité van ministers, de Interparlementaire commissie, de advies-Raad voor de Nederlandse taal en letteren of het Algemeen secretariaat, ook het Publikatieblad.
Zoals de naam al duidelijk maakt, geeft het blad al het wetenswaardigs over de Taalunie.
Verschenen is nummer 3, maart 1990, met een zeer levenswaardige en belangrijke inhoud. In dit nummer vinden we het verslag van de uitreiking door Z.M. koning Boudewijn van de prijs der Nederlandse Letteren 1989 aan Gerrit Kouwenaar, het verslag van de evaluatiedag Taalunie van de Interparlementaire commissie en het jaaradvies van de Raad voor de Nederlandse taal en letteren van 15 december 1 989 in Tilburg die gewijd was aan de taak van de overheid voor de taalzorg. Welke verantwoordelijkheid heeft de overheid voor spelling, spraakkunst, terminologie, woordenboeken en dergelijke. Naast vele kleinere onderwerpen treffen we eveneens samenvattingen aan van de vergaderingen van het Comité van ministers.
Wie belang stelt in het reilen en zeilen van dit unieke instrument dat de Nederlandse Taalunie is, dient dit nummer van het Publikatieblad te lezen, zo niet te spellen. Het gaat niet onverdeeld goed met de Taalunie en wat er aan schort en hoe dit verholpen kan worden, wordt grotendeels duidelijk bij het doornemen van de stof. Er is onvoldoende politieke wil aanwezig om het vuur uit de begintijd brandende te houden.
Hier ligt een taak voor organisaties zoals het ANV die het maatschappelijk draagvlak vormen ter ondersteuning van de Taalunie. Steun bij de bevolking zal de Taalunie echter alleen in brede kring vinden indien haar bemoeienis ten aanzien van spelling en grammatica met de nodige omzichtigheid wordt uitgeoefend. Er kan en mag niet te hard van stapel gelopen worden, zoals de reacties op het rapport van de werkgroep ad-hoc Spelling van april 1989 aangeven. In het Jaaradvies van de Raad voor de Nederlandse taal en letteren neemt de Raad dan ook afstand van de inhoud van het rapport en stelt uitdrukkelijk dat:
- | het gaat niet om een fundamentele spellingswijziging |
- | het gaat wel om het wegwerken van fouten |
- | nieuwe woorden zouden moeten worden opgenomen |
- | dubbelspelling zou moeten worden beperkt |
Een spellingscommissie zal bovenstaande uitgangspunten moeten hanteren bij het opstellen van een definitief voorstel aan het Comité van ministers, zodat een officieel nieuw ‘groen boekje’ kan verschijnen en allerlei particuliere initiatieven achterwege kunnen blijven.