Minister Hirsch Ballin over de Friese taal
‘Het feit dat Friesland een eigen taal heeft, in justitieel opzicht meetelt in Nederland en kan terugzien op een eigen juridische traditie rechtvaardigt het streven om in de Friese rechtspraak en ook in het bestuurlijke leven van deze provincie zoveel mogelijk in het Fries te communiceren,’ aldus de Nederlandse minister van Justitie mr E.M.H. Hirsch Ballin. De bewindsman hield op 12 maart j.l. in Sneek een toespraak waarin hij zijn gedachten liet gaan over het Fries als ambtelijke taal. Hij concludeerde uit de resultaten van de planmatige invoering van de Friese taal in vier gemeenten begin jaren tachtig, dat stimulerende (overheids)maatregelen geen zin hebben, zolang daarvoor geen voedingsbodem in de samenleving zelf bestaat of wordt gelegd.
Er is binnen de provincie nogal wat verschil in receptieve en actieve, en schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid. Ongeveer 95% van de bevolking kan het Fries verstaan, tegenover de 75% die het ook kan spreken. Fries lezen kost meer moeite: 65% begrijpt geschreven Fries. De schrijfvaardigheid is nog minder: 10% van de bevolking in deze provincie kan Fries schrijven.
Deze percentages gelden grofweg ook voor de ambtenaren die in Friesland werken, met het verschil dat ambtenaren beter scoren met leesvaardigheid (72%) en minder goed met spreekvaardigheid (62%). Slechts 12% van de ambtenaren kan Fries schrijven.
In het begin van de jaren tachtig werd naar aanleiding van een rapport van de Provinciale Staten van Friesland een viertal zogenaamde invoeringsgemeenten aangewezen, waarin zou worden geëxperimenteerd met het Fries in het officiële taalverkeer. In drie van de vier gemeenten is daar weinig van terecht gekomen. Vooral de schriftelijke beheersing van het Fries blijkt voor veel ambtenaren een te moeilijke opgave. De lering die volgens minister Hirsch Ballin kan worden getrokken uit deze resultaten is dat een dergelijke stimulering van overheidswege geen nut heeft, wanneer er geen voedingsbodem voor bestaat in de samenleving dan wel van te voren wordt gekweekt of verrijkt, zoals de Fryske Akademy dat tracht te doen. De schrijfvaardigheid van de mensen die zich bezighouden met stimulerende maatregelen zou allereerst moeten worden vergroot; dan zal de leesvaardigheid van de burgers ook toenemen.
Een andere maatregel die in het recente verleden door een aantal gemeenten werd genomen, betreft het stellen van de naam van de gemeente in het Fries. Deze maatregel stuitte op veel weerstanden, zowel bij niet-Friezen die de weg niet meer konden vinden, als bij Friezen die een provinciaal isolement vreesden. Hoewel het voeren van tweetalige communicatie tot gevolg kan hebben dat het Fries een ‘ondergeschoven kind’ van het Nederlands wordt, zou tweetaligheid in het geval van de plaatsnaamaanduiding minder problemen hebben veroorzaakt en dus de beste oplossing zijn geweest.
De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het wel en wee van de Friese taal in bestuurlijke en gerechtelijke kringen legde de minister in zijn toespraak terecht bij de Friese bestuursorganen (het college van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten).
De Commissie Friese taal, in 1981 ingesteld door de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, heeft een advies uitgebracht dat heeft geleid tot een bestuursafspraak tussen Gedeputeerde Staten van Friesland en de ministers van Binnenlandse Zaken, Justitie, Onderwijs en Wetenschappen en WVC, die de weg voor het Fries als officiële taal, in bestuur en rechtspraak verder moet effenen.
Voorts is er een andere commissie geïnstalleerd, die naar de verwachting van de minister in 1991 advies zal uitbrengen over het gebruik van Fries in het rechtsverkeer.