De aardverschuiving
In de grote steden leden de sociaal-democraten enorme verliezen. Met 25 tot 30% beet de PvdA in het stof. Landelijk een verlies van 537 raadszetels, vergeleken met 1986. D'66 kwam met een versterkte mankracht van 422 zetels. Het CDA won 76 zetels. De liberalen van de VVD moesten er 258 inleveren, toch werd het niveau van de Kamerverkiezingen van 1989 gehandhaafd. Groen Links, de kleine christelijke partijen, de Socialistische Partij, de Centrum Partij en de Centrum-Democraten - beide groeperingen van rechts-extreme signatuur, - stevenden vooruit. De interesse van de migranten was aanmerkelijk lager dan in 1986. Er werden 33 zetels behaald, maar er was op 55 gehoopt. Dit gering resultaat is voor de allochtonen waarschijnlijk te wijten aan het grote verlies van de PvdA.
Terug naar de bakermat van PSV. Van de Eindhovense bevolking ging 46% naar de stembus. ‘Je zou toch denken dat de gemeenteraad dichter bij de mensen staat. Ik heb geen idee hoe dit kon gebeuren’, verzuchtte burgemeester Van Kemenade, oudminister van onderwijs, lid van de PvdA. Alles goed en wel. Maar de gemeenteraad staat juist ver van de bevolking. Prof. Derksen, hoogleraar bestuurskunde in Leiden stelde, dat de PvdA de kiezers uit de stemlokalen heeft geweerd door een arrogante houding. De Werkgroep Lokale Politiek van de Rijksuniversiteit van Limburg constateerde: ‘De plaatselijke democratie staat op het spel door hoogmoedig gedrag van bestuurders’. Voorbeelden genoeg. In Amersfoort een opkomst van 55,4%: de PvdA verloor 50%, het CDA 25%, de VVD verloor 2 zetels. De drie partijen vormen het college van B. en W. Vierduizend handtekeningen werden het stadsbestuur overhandigd als protest tegen een kostbaar vernieuwingsplan: ‘Manhatten aan de Eem’. De helft van de bevolking gaf instemming aan de actie. Een referendum vond het college overbodig. Na de afstraffing bekende men in PvdA-kringen dat er niet naar de bevolking was geluisterd. In Rotterdam trok het gemeentebestuur zich niets aan van de verontwaardiging over de voorgenomen sloop van de buurt Heyplaat aan de Maas. Duizenden sociaal-democraten lieten de PvdA in de kou staan. In Den Haag, dure stadhuisplannen, maar er werd voorbijgegaan aan de structuren van de arme wijken. In Arnhem van hetzelfde laken een pak. Een kostbaar stadionplan, maar de bevolking nam er geen genoegen mee nog langer te wachten op een renovatieplan van de binnenstad. Daar wonen en leven de mensen. Amsterdam; een hoofdstuk apart. Enkele uitspraken van vooraanstaande PVDA-leden: ‘In de fractieverslagen geen woord over de buurten, geen letter over de man op de straat. Men had meer moeten luisteren naar D'66 en Groen Links’. Een vernietigend oordeel. In Hilversum liep een confrontatie
op een bijeenkomst van gemeentebestuurders en inwoners uit op een Poolse Landag. Het regende klachten over de verloedering van het ‘omroepdorp’. Resultaat: 7 zetels in de nieuwe raad voor de opgerichte partij Hilversum-2000. In andere grote gemeenten was het niet anders. De lijsttrekker en wethouder van financeën van Utrecht, Van Lidt de Jeude (PvdA) zei het onomwonden: ‘De PvdA moet meer de wijken in, je alleen in de verkiezingstijd laten zien, is duidelijk niet genoeg’. De PvdA ondergaat een verouderingsproces en oefent geen aantrekkingskracht uit op de groep jongeren. Van de kiezers tussen 18 en 29 jaar stemde 16 % op de PvdA, 28,8% op het CDA, 20,6 voor de liberalen en 17,9% ging naar D'66. Geen opzienbare rapportcijfers, maar men kan niet beweren dat de jongeren zich afzijdig houden. Opvallend was de nederlaag van de PvdA in de zuidelijke provincies, waar de