naar één decor, een rijke grootse kamer in een rijke villa in een rijke Amsterdamse buurt waar een echtpaar - zij bij wijlen een mislukte actrice, hij constant een mislukt schrijver - elkaar het leven niet alleen zoet maar bij voorkeur zuur maakt. Háár jeugdig uitziende moeder dus zijn schoonmoeder, komt er binnenvallen en gooit er haar anker uit. Ze meent recht te hebben op inwoning bij de dochter want genoemde villa gaf zij haar dochter cadeau. Een vierde persoon doet zijn intrede, een toneelrecensent van een kwaliteitskrant en dán is het hek van de dam.
Haye van der Heyden, die Pinter goed moet kennen, schreef voor vier personen een sprankelend toneelstuk, een blijspel maar gekruid met satire én met ironie. Hij zette vier personen neer, met eigen karakters, met eigen soms karikaturale hebbelijkheden en onhebbelijkheden.
Het is een professioneel geschreven stuk met vaak flitsende maar soms ook nádenkende dialogen. Men ziet méér dan er gezegd wordt. De toeschouwer is gedwongen te interpreteren, zelf in te vullen.
Het leven, het samenleven van het echtpaar met daarbij gevoegd het al of niet eenzame bestaan van de moeder, respectievelijk schoonmoeder, is een soort chaos en lijkt op een ruïne van ingestorte verwachtingen. En dit slaat ook op de recensent die in dit wereldje terecht komt.
Daarom ook vond de jury de titel PRAMBANAN een vondst. Naast de Borobudur bezit Indonesië nl. nog een beroemde tempel op Java, de Prambanan waar de moeder eens is geweest. Deze tempel is een complex van een aantal soms karikaturale bouwwerken, deels een ruïne en deels een chaos maar toch één geheel. Prambanan, een zeldzame metafoor. Het leven van de vier toneelfiguren met hun relaties onderling is ook een chaos, een ruïne soms, maar binnen het stuk tegelijk één geheel. En zoals de Prambanan werd en wordt gerestaureerd, zo ook wordt in het stuk van Haye van der Heyden een begin gemaakt met de restauratie van deze vier levens en dit alles onderbouwd en samengevoegd met veel humor en, zoals gezegd, niet van satire soms en ironie ontbloot.
Eén aspect van het stuk moet nog vermeld worden. Van de 7 delen (taferelen) worden er zes voorafgegaan door een ‘buitenscène’ zoals de auteur deze noemt. Het zijn korte monologen waarin de acteur of actrice niet terugkijkt op iets, maar gebeurtenissen noemt, vertelt, speelt die pas een of twee of zelfs drie delen verderop in het stuk voorvallen. Dit is door de auteur vernuftig gedaan. Niets wordt ‘verklapt’, integendeel, het maakt het publiek enerzijds nieuwsgierig: wat bedoelt hij of zij daarmee. Pas verderop in het stuk valt het al ‘bekende’ op zijn plaats, als een ontbrekend deeltje in een legpuzzel. Anderzijds weet het publiek dóór die buitenscènes dingen die sommige personages in die dure kamer niet weten. De toeschouwer verkneukelt zich en wacht gespannen de ontwikkelingen af. Dat het bekroonde toneelstuk van Haye van der Heyden maar nu onder de titel Jaloezieën nog dit jaar opgevoerd gaat worden door niet zo maar de eersten de besten maar door actrices en acteurs van náám, verheugt ons zeer.
Namens mijn medejuryleden Hugo Meert (België) en Nico Hiltrop (Nederland) dank ik het bestuur van het Algemeen Nederlands Verbond dat het het advies van de jury heeft willen volgen door de Visser-Neerlandiaprijs 1988 toe te kennen aan Haye van der Heyden voor zijn toneelstuk PRAMBANAN/JALOEZIEEN. Voorzover we weten is het de eerste keer sinds in 1955 de prijsvraag werd ingesteld, dat deze literaire periodieke prijs ongedeeld aan één winnaar is toegekend.
Haye van der Heyden, zo las ik in het Theater-instituut, vult zijn dagen met, zoals hij het noemt, theater in de ruimste zin van het woord. Toneel, cabaret, regie, teksten en solo optreden. Hij voelt zich, zo stond het geschreven, in de gaten gehouden door de theaterwereld. Ze verwachten iets van hem.
Nou dan, die theaterwereld wordt nu op haar wenken bediend. De jury feliciteert hem met deze bekroning en wenst hém en de regisseur én de actrices en acteurs veel, veel succes toe met zijn en hún toneelstuk.
de jury: Nico Hiltrop, Hugo Meert, Wim Spekking, voorzitter