Politiek
Betere bondgenoot
‘Er is een kentering merkbaar in de betrekkingen tussen Nederland en Vlaanderen. Tot voor kort waren die relaties afstandelijk. Ondanks naarstig ambtenarenwerk bleef Benelux ondermaats. Een psychologische kloof hield Noord en Zuid gescheiden. Nederland negeerde Vlaanderen, dat geleerd had zich af te wenden van de hooghartige buur. Daarin komt blijkbaar verandering. (...)
Men geeft nochtans best niet toe aan euforie. (...)
Ook de toenadering tussen Nederland en Vlaanderen kan niet voorbij aan gegevens, die weinig of geen uitstaans hebben met het gebruik van een gemeenschappelijke taal. Het is zeker wenselijk dat de twintig miljoen Nederlandstaligen in de EG - geen te verwaarlozen minderheid - elkaar opzoeken. De eenwording van een pluricultureel Europa vereist solidaire beveiliging van onze taal.
Maar er zijn nog andere redenen om elkaar te steunen. Vlaanderen en Nederland groeien uit dezelfde stam en bloeien nog steeds in hetzelfde bos. Waarom zouden zij niet pogen elkaar beter te verstaan inzake economische samenwerking en buitenlands beleid? (...)
Voor Vlaanderen, voor België, is Nederland de betere bondgenoot. Om dat optimaal waar te maken, moet nog heel wat gebeuren. Het werk mag niet worden overgelaten aan de politici alleen, die sterk zijn in het uitspreken van fraaie volzinnen, maar het vaak laten afweten, waar het aankomt op doorduwen en uitvoeren.
Een Nederlands Gemenebest bouwen is het werk van al wie in de twee landen de andere gemeenschap ontmoet in de verscheidenheid van openbare en particuliere betrekkingen, wetenschappelijk onderzoek, media en toerisme, en vooral ook het zakendoen.’
(Manu Ruys, hoofdredacteur van De Standaard, in zijn hoofdartikel van 23 mei 1989)