spiegel van de nederlanden
Spiegel Zuid
Eerlijk zullen we alles delen
Voor de derde maal worden de Belgen in de gelegenheid gesteld hun eigen Europarlementsleden aan te duiden. Slechts weinigen zijn voor dit hoge ambt uitverkoren: België heeft 24 zetels te begeven. Nederland is goed voor 25 zetels en grote landen als de Duitse Bondsrepubliek of Frankrijk vaardigen ieder 81 mensen af. In den beginne werd België, net als Nederland, bedacht met 25 zetels. Het werden er uiteindelijk 24: de Belgische regering stond één zetel af aan Denemarken ten behoeve van Groenland. Anno 1976 voorkwam dit offer een Europese zetelruzie.
Over de manier waarop de 24 resterende Belgische zetels verdeeld moeten, is men het eigenlijk nooit echt eens geworden. Bij de aanloop naar de eerste Europese verkiezingen (juni 1979) opteerden Franstalige politici voor een gelijke verdeling: 12 zetels moesten gereserveerd voor het Franstalige kiescollege, de andere 12 waren voor de Vlamingen. Een dozijn Walen en een dozijn Vlamingen naar Europa, de taart wordt zo precies in twee gesneden. Representatief is toch anders, want het Belgische kiezerskorps blijkt immers niet zó over de landsdelen verdeeld te zijn dat een fifty-fifty zetelverdeling te verkopen is. Bijna 62% van de kiezers is Nederlandstalig, ongeveer 38% blijkt Franstalig te zijn.
Uiteindelijk werd afgesproken dat voor de verkiezingen van 10 juni 1979 een iets representatievere verdeelsleutel zou gehanteerd worden: 13 zetels gingen naar Vlaanderen, de Franstaligen kregen er 11. Ook bij de verkiezingen van 1984 bleef de verdeelsleutel ‘13-11’ gehandhaafd.
We zijn 5 jaar verder en opnieuw is er een gelegenheidswet door het parlement aangenomen waarin de langzamerhand traditionele ‘13-11’ terug te vinden is. Nog steeds een goede zaak voor de Franstalige landgenoten. Met 38% van de stemmen slepen ze met 11 zetels nog steeds 46% van de Belgische zetels in de wacht. Het komt erop neer dat Walen per zetel gemiddeld ruim 60.000 stemmen minder nodig hebben dan de Vlamingen. Uit de cijfers van 1984 valt af te lezen dat de disproportionaliteit per partij gemeten nog véél groter kan zijn. De grootste Vlaamse partij, de christendemocratische CVP, betaalde per zetel 283.170 stemmen (1.132.682 stemmen, 4 zetels), terwijl de grootste Franstalige partij, de socialistische PS, buitengewoon goedkoop uit was met 152.459 stemmen per zetel (762.293 stemmen, 5 zetels).
In Vlaanderen kent men dit soort rekensommetjes al lang. De ‘13-11’-verdeling wordt voorlopig nog eens gebruikt, maar in de toekomst wordt een verdeling waarbij de Vlamingen b.v. 14 en de Walen 10 zetels toebedeeld krijgen, veel waarschijnlijker. Er wordt in Vlaanderen zelfs gedacht aan de formule ‘15-9’.
De coalitiepartners (christendemocraten, socialisten en de Vlaams-nationale Volksunie) zijn overeengekomen dat in de nabije toekomst, ter gelegenheid van de zgn. ‘derde fase’ van de staatshervorming, aan een voor Vlamingen meer aanvaardbare zetelverdeling gewerkt zal worden.
Maar dat betekent dat er nog eens 5 jaar gewacht moet worden.
Eén politieke partij is niet van plan te wachten op wijzigingen die pas hun beslag krijgen bij de verkiezingen van 1994. Dat is het rechtsnationalistische Vlaams Blok (zelf weinig of geen kans makend op een Europarlementszetel). Gerolf Annemans, één van de twee Vlaams Blok-kamerleden, heeft de wet op de Europese verkiezingen ter vernietiging voorgelegd aan het Arbitragehof. Dat hof is als rechtsinstantie enigermate te vergelijken met een grondwettelijk hof; het kan onder meer nagaan of nieuwe wetten al dan niet strijdig zijn met bepaalde (niét alle) artikelen van de Belgische Grondwet. Artikel 6 bevat het zinnetje ‘de Belgen zijn gelijk voor de wet’. Annemans vindt dat die gelijkheid in moet houden dat Walen niet het recht mogen hebben op een makkelijker manier zetels in de wacht te slepen dan Vlamingen.
Het voorbeeld van Annemans is eind maart gevolgd door een aantal prominenten uit diverse Vlaamse verenigingen (Davidsfonds, Willemsfonds, Vermeylenfonds, Vlaams Economisch Verbond,...) Het is nu aan het Arbitragehof om uit te maken of de wet die voor de derde maal een ‘13-11’-verdeling vastlegde, het gelijkheidsbeginsel van art. 6 van de Grondwet voldoende eerbiedigt.
Nog een paar woorden over de 25ste zetel, de zetel die België een tiental jaren geleden in een bui van Europese grootmoedigheid aan de 50.000 Groenlanders cadeau deed.
Die zetel hebben de Groenlanders niet meer van node omdat hun eiland, na een referendum in 1982, de Europese Gemeenschap vaarwel zei. Denemarken piekert er niet over de voor de Groenlanders overbodige zetel aan de Belgen toe te schuiven. Gegeven blijft gegeven.
Uit deze geschiedenis kan men in de Oostkantons nog veel leren. Daar leven bijna 60.000 Duitstalige Belgen. Blijkbaar is die minderheid in de Brusselse Wetstraat nooit waard geweest wat Groenlanders wel mochten ontvangen: 1 Belgische Europarlementszetel. Maar, wie weet wat de derde fase van de staatshervorming op dit terrein nog in petto heeft? Een ‘14-9-1’-formule?
Adriaan OVERBEEKE