Vooral voor Vlaanderen heeft dit verbod vergaande consequenties gehad. Omdat ongeveer 65 tot 70% van de markt bestaat uit invoer uit Nederland, is het systeem van vaste prijzen daar ondermijnd met rampzalige gevolgen voor de distributie.
De Europese Commissie is van mening dat de systemen van prijsbinding voor boeken die in de meeste EG-landen van kracht zijn, bevredigend werken. Een communautaire richtlijn voor prijsbinding van boeken acht zij dan ook niet nodig. Wel heeft de Europese Commissie erkend, dat er problemen zijn in die taalgebieden die over de nationale grenzen heenreiken, zoals het Engelse taalgebied (Engelandlerland), het Franse taalgebied (Frankrijk-Wallonië) en het Nederlandse taalgebied (Nederland-Vlaanderen). Voor die gebieden zou volgens de Commissie een pragmatische oplossing gevonden moeten worden door de betreffende nationale overheden al dan niet tezamen met de belanghebbende kringen.
Op grond van deze uitspraak heeft de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren besloten een dergelijke pragmatische oplossing voor het Nederlandse taalgebied aan het Comité van Ministers aan te bieden. Hij heeft preadvies ingewonnen bij prof. mr. M. van Empel, buitengewoon hoogleraar in het Europees ordeningsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. De heer Van Empel heeft in een doorwrocht stuk de EEG-rechtelijke aspecten van een vaste boekenprijs voor het Nederlandse taalgebied uiteengezet. Hij komt op grond van zwaarwegende culturele en economische argumenten tot de volgende conclusie:
‘Uit EEG-rechtelijk oogpunt lijken er geen goede gronden aan te wijzen om zich te verzetten tegen het besluit om een beleid in het kader van de Nederlandse Taalunie te voeren dat is gericht op het veilig stellen van een fijnmazig distributiepatroon van boeken binnen het Nederlandse taalgebied via een systeem van een “vaste boekenprijs”. Als eenmaal is aanvaard dat een dergelijk systeem van vaste boekenprijs moet worden goedgekeurd onder het EEG-recht, en met name de bepalingen van artikel 85, valt niet in te zien waarom het enkele feit dat dit beleid niet wordt gevoerd op het nationale niveau van één Lid-Staat, maar integendeel op het niveau van een ruimer territoir binnen de Gemeenschap, iets zou kunnen afdoen aan deze conclusie.’
De Raad acht het thans de hoogste tijd, dat het Comité van Ministers zich ondubbelzinnig uitspreekt over de wenselijkheid van een vaste boekenprijs voor het gehele Nederlandse taalgebied. Hij adviseert het Comité van Ministers om een goed uitgewerkt voorstel voor een systeem van een vaste boekenprijs voor te leggen aan en te verdedigen bij de Europese Commissie, ondersteund met de argumentatie als door prof. Van Empel aangegeven.