Spiegel Noord
Klanken uit Noordwijkerhout
Een werkgroep van christen-democraten uit het CDA heeft een rapport, onder de titel ‘Bestuurlijke vernieuwing in de verantwoordelijke samenleving’, uitgebracht. Het gaat om de vraag: hoe het arsenaal van kandidaten voor CDA-functies in de openbare lichamen uit te breiden en de kwaliteit van parlementairen en bestuurders zo nodig te verbeteren. Men wenst wijzigingen in de interne partijcultuur, opdat het CDA in de tijd niet achter blijft. Het rapport was discussiepunt op een bijeenkomst van CDA-bestuurders medio december jl. in Noordwijkerhout, waar het aan een heftige kritiek onderhevig bleek. Begrijpelijk, want het betrof de congresgangers zelf, maar ook vanwege de vele niet beantwoorde vragen die de voorstellen opriepen.
Wij hebben het rapport gelezen en ook voor ons komt het niet allemaal duidelijk uit de doeken. Men constateert dat het vaak mangelt aan deskundige figuren in de politiek. Het is geen verschijnsel van vandaag. Wie een aantrekkelijke functie heeft in de wetenschapsbeoefening, in het bedrijfsleven of in de vrije beroepen waagt zich doorgaans niet aan een conjunctuurgevoelige politieke loopbaan. Het rapport formuleert het kort en krachtig: ‘vele wensen zich niet te begeven in de slangenkuil van de politiek’. Het is ook een zaak van honorering. Prof. mr. W.A. Bronger schreef reeds in zijn ‘Problemen der democratie’ in 1936 dat het bedrijfsleven dit zeer goed weet en dan ook de hand heeft gelegd op de besten. Toch moet de staat voor haar belangrijkste functies over de allerbeste krachten kunnen beschikken, voegde hij daaraan toe. Maar de staat kan nu eenmaal niet tegen het bedrijfsleven opbieden, aldus de schrijver.
Hoe het euvel aan gebrek van interesse in brede kring op te lossen, blijft in het rapport enigszins in het vage. Want wat te doen om het arsenaal aan te vullen?
Men heeft een paar pogingen ondernomen, maar het blijven aantekeningen in de marge: verbetering van het ‘recruterings- en selectiebeleid’ is het zwaartepunt. Maar de wijze waarop, roept vragen op. Het komt er in de voorstellen op neer, parlementariërs en bestuurders examens af te nemen, met vragen als, hoe men de grondslagen van het CDA-programma in de politiek van elke dag gestalte en inhoud heeft gegeven, hoe de verstandhouding met de eigen fractie en met de media is? Kamerleden en Europarlementairen moeten hun kennis en handelen toelichten in een gesprek met leden van het partijbestuur.
Bestuurders van provincies en gemeenten zouden zich voor commissies uit de gewestelijke en plaatselijke afdelingen moeten verantwoorden, waarbij de voorzitters van die afdelingen een belangrijke stem in het kapittel hebben. Er wordt nagegaan of de betrokkenen, aldus het rapport, ‘goed, redelijk of slecht hebben gefunctioneerd’.
De gesprekken zouden tweemaal in een zittingsperiode worden gevoerd.
Bij een nadere beschouwing doet het merkwaardig aan. Hebben de ‘examinatoren’ voldoende bagage in huis om de kwaliteiten van de ‘examinandi’ te beoordelen? Het gaat toch niet om het testen van iemand die een leerboek heeft bestudeerd of die in de werkplaats een proef van zijn kunnen en ervaring moet tonen?
Zijn de vragenstellers op de hoogte van de beleidsmaterie, waarmee een wethouder in een grote gemeente heeft te maken? We willen niet onaardig zijn, maar het riekt een beetje naar ‘volkstribunalen’, een methode die in landen met één partij aan de macht met de uitsluiting van andere politieke formaties, gebruikelijk is. Past de vraagstelling wel in een parlementair stelsel, waar de volksvertegenwoordigers spreken zonder last of ruggespraak? Met welke autoriteit moet een voorzitter van de CDA-afdeling van Maastricht zijn politieke geestverwanten in het college van B. en W. aan de tand voelen? Hij moet wel een genie zijn.
Als hij het dan zo goed weet kan hij beter de 3 of 4 wethouderszetels zelf gaan bezetten.
Er wordt in het rapport ‘bijscholing’ genoemd. Men veronderstelt wel dat de betrokkenen hun kennis proberen bij te houden, wat vele beoefenaren van andere beroepen doen. Niettemin wordt een studieretraite van 6 tot 12 maanden gesuggereerd. In die tijd kan men zich ‘terugtrekken’. Wie neemt dan de taak over?
Een mogelijkheid om het zoeken naar een oplossing van het probleem te vergemakkelijken is het aan bestuurders toestaan een dubbelfunctie te bekleden. Sedert 1980 is het lidmaatschap van de Tweede Kamer en van de Provinciale Staten voor burgemeesters en wethouders uit het CDA uitgesloten. Men wilde ook anderen een kans geven. Op het congres bleken de bestuurders het met de opvatting van de werkgroep om deze regeling minder streng toe te passen eens te zijn.
De CDA-jongeren hadden tegen de voorstellen in de totaliteit verzet aangetekend. In hun orgaan ‘Perspectief’ stond een opvallend zinnetje: ‘Taalgebruik en methodes uit het bedrijfsleven worden langzaamaan ingevoerd in het partijjargon’. De algemeen partijvoorzitter van het CDA, drs. W. van Velzen kwam tegen deze uitlating in het geweer. Maar geloofwaardig klonk het niet. Want wie aandacht schenkt aan de literatuurverwijzing in het rapport, komt tot een geheel andere slotsom. Zo hebben wij het tenminste begrepen. En men mag aannemen de jongeren van het CDA eveneens.
Deskundig management en moderne organisatiemethoden zijn voor het bedrijfsleven onmisbaar. Ook voor een grote politieke partij. Maar men mag niet vergeten dat het doel en het voeren van strategie door het bedrijfsleven iets anders is dan het politieke streven.
Het voorstel topambtenaren door de Tweede Kamer ter verantwoording op te roepen, heeft ons verbaasd. Bewindslieden leggen verantwoording af in het parlement voor hun politieke beleid. Dat topambtenaren op het Binnenhof rekenschap zouden geven is een merkwaardige staatsrechtelijke situatie.
Het congres, waar minister-president Lubbers aanwezig was en zich tegen dit voorstel kantte, wees de suggesties af. Toch blijft de vraag, waar de grenzen liggen tussen het politiek beleid en de uitvoering: een schemerachtige grensafbakening: voer voor staatsrechtsgeleerden! Rest ons nog te zeggen, dat het rapport niet een algemene veroordeling van CDA-bestuurders inhoudt: er zijn er ook die uitstekend functioneren.
Het rapport werd in Noordwijkerhout door de CDA-bestuurders opzij geschoven.
GEERT GROOTHOFF