Nederlands-Vlaamse identiteit(en)
Tot slot willen we de aangebrachte elementen verweven tot enkele bedenkingen die een gedachtenwisseling over de Noord-Zuid-verhouding in relatie met het identiteitsbegrip verder kunnen stofferen.
Nederland en Vlaanderen hebben elk een eigen nationale identiteit en wensen die als dusdanig te behouden en te cultiveren. De Nederlandse identiteit is van staatsnationale aard, de Vlaamse van volksnationale oorsprong.
Tussen Nederland en Vlaanderen bestaat er ongetwijfeld een gemeenschappelijke identiteit. Zij is in wezen van culturele aard. De meest zichtbare veruitwendiging ervan is de taal. De gemeenschappelijke identiteit is vooralsnog vooral een objectief gegeven. De subjectieve beleving ervan is op het huidig ogenblik niet veralgemeend. Het blijft beperkt tot een relatief kleine groep voortrekkers.
De bewustwording om ‘iets’ met de gemeenschappelijke culturele identiteit aan te vangen is groeiende in officiële kringen. De inspiratiebron is negatief: een verdedigingsreactie tegen de veronderstelde opslorping van de eigen identiteit door de internationale massacultuur en/of grotere, dominante culturen enerzijds en de vrees voor aantasting van het cultureel systeem door ontwakende ‘etnische minderheden’ op het nationaal grondgebied anderzijds.
De officiële pleidooien voor een verdediging van de gemeenschappelijke identiteit zijn schoolvoorbeelden van onduidelijkheid en vaagheid. Nergens is duidelijk gemaakt welke cultuurwaarden en -produkten men wil beveiligen. Men blijft steken in vage, alle richtingen open latende, verklaringen.
Tussen officiële theorie en dito praktijk ligt daarenboven een hemelsbrede kloof: luister naar mijn woorden, maar kijk niet naar mijn daden. De eigengereide acties van zowel de Nederlandse als de Vlaamse overheid (of de niet-acties, zoals het Vlaams aankoopbeleid inzake kunstwerken bijv.) zijn praktijk, ondanks de mooi klinkende verklaringen voor een gemeenschappelijk optreden. Wij hebben de indruk dat de praktijk kadert in een niet uitgesproken restauratiepolitiek ten voordele van de nationale staat.
Een doelmatige ‘bescherming’ van de Nederlandse culturele identiteit veronderstelt een gemeenschappelijk Nederlands-Vlaams beleidsprogramma op twee vlakken: 1/ het opzetten en uitvoeren van een bewuste identificatiecampagne om het cultuurbewustzijn te stimuleren (o.a. via symboliek, media, onderwijs, en andere kanalen) en 2/ het tot stand brengen van beschermingsmaatregelen en -mechanismen in de internationale, in casu Europese, wetgeving. (Dat de belangen van de Nederlandse identiteit gelijklopend zijn met die van andere kleine culturen (al of niet van nationale minderheden) dient positief benaderd door het uitbouwen van een gemeenschappelijke en gecoördineerde actie terzake).
Op beide actieterreinen kunnen pressiegroepen die zich bekommeren om de Nederlands-Vlaamse samenwerking een aanzienlijke inbreng hebben. Zoals uit voorgaande bemerkingen moge blijken zal het ontwikkelen van een dergelijk beleidsprogramma immers niet direct van een leien dakje lopen.
Er dient hoe dan ook over gewaakt dat onder het mom van identiteitsbeveiliging het beleid de culturele identiteit niet hanteert als een instrument om de eigenheid te betonneren en andere, vreemd geachte, cultuurelementen uit te sluiten. Cultuurincest en -inteelt zijn niet direct bronnen van rijkdom. Daarom dienen de negatieve inspiratiebronnen omgebogen tot positieve uitgangspunten bij het zoeken naar geschikte instrumenten en methoden in een noodzakelijk geworden gemeenschappelijk cultuurbeleid. Het bewustzijn van de culturele eigenheid ligt op de rechte weg naar internationalisme. De andere weg is nationale bekrompenheid, geplaveid met eng-nationalistische reflex...
Pascal VAN LOOY
educatief stafmedewerker
Vormingscentrum Lodewijk Dosfel