- | Of ten gronde de intensieve veehouderij vanuit Vlaanderen uitsluitend oorzaak is van vervuild polderwater; is meer bepaald al nagegaan of over het land uitgestrooide mest niet gebeurt op door Nederlanders verpachte gronden. |
- | Of de minister ernaar streeft tot een regeling te komen, waarbij de vervuiling wordt stopgezet, maar tegelijkertijd alle verantwoordelijkheden worden nagegaan. De praktijk leert dat in grensgebieden zelden één partij schuld treft en dat vermanende vingers van Nederlandse bewindslieden dus best kunnen uitblijven’. |
De bevoegde minister antwoordde: ‘Inzake de problematiek van overbemesting en de relatie met Nederland moet onderscheid gemaakt worden tussen twee grensgebieden, namelijk de grens met Zeeuws-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen enerzijds en anderzijds Noord-Brabant en Nederlands Limburg en de Noorderkempen.
1. Grens Zeeuws-Vlaanderen - Oost-Vlaanderen. Op 5 februari 1988 werd een overeenkomst gesloten tussen Nederland en België waarbij artikel II luidt: ‘België stelt aan Nederland ter beschikking het oppervlaktewater van de Isabellapolder en de Zwarte Sluispolder voor zover dit niet benodigd is voor de beheersing van het peil in de genoemde polders voor de normale land- en tuinbouwbehoeften’.
Artikel III stelt verder: ‘België draagt er zorg voor dat de bestaande kwaliteit van het oppervlaktewater van de Isabellapolder en de Zwarte Sluispolder ten minste behouden wordt’.
In functie van deze overeenkomst betrekt de Nederlandse Watermaatschappij ‘Zuid-West-Nederland’ water uit de beide polders. Uit analyse blijkt dat het gehalte aan nitraat sinds 1985 duidelijk gestegen is en niet aan de kwaliteitsnorm van 50 ppm-nitraat voldoet. De hoogste gehalten komen voor in het zuidelijke deel, in de deelgemeenten Oost-Eeklo en Lembeke, waar de bodem uit schrale zandgrond bestaat. Momenteel wordt nagegaan wat de precieze oorzaken zijn van deze hoge gehalten nitraat en hoe er een oplossing kan aan gegeven worden. Verwacht wordt dat de uitbreiding van de mestopslagcapaciteit en de afvoer van de mest van de zandgrondgebieden naar de kleigebieden een oplossing kan bieden.
Tevens wordt op dit ogenblik een onderzoek uitgevoerd aan de RUG om te streven naar een beter kwalitatief waterbeheer in relatie met de bemesting en de drainering.
2. Grens Noord-Brabant - Nederlands Limburg - Antwerpen - Limburg. Tot 1985 werd massaal drijfmest ingevoerd vanuit Nederland naar de provincies Limburg en Antwerpen. In het noorden van de provincie is het aanbod aan mest echter voldoende om bij voldoende spreiding in de behoeften te voorzien.
Bovendien kwam de drinkwatervoorziening in gevaar door de verhoogde nitraatgehalten in het grondwater, onder andere ten gevolge van de hoge mesttoediening. Vooral in het noorden (Lommel, Bree, Hamont-Achel) en het oosten (Maaseik) van de provincie bevinden zich nitraatgevoelige geologische formaties.
Met het grondwaterdecreet dd. 24 januari 1984 werd de invoer van dierlijke mengmest principieel verboden.
Slechts via een vergunning van de gemeente kon een afwijking voor toediening van normale bemestingsdoeleinden toegestaan worden zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Executieve dd. 22 maart 1984. Ondanks deze beperking was het noodzakelijk verdergaande initiatieven te nemen. Met het besluit van de Vlaamse Executieve van 18
februari 1987 werd de afwijkingsmogelijkheid volledig opgeheven.
Tenslotte kan ik het geachte lid meedelen dat over de gestelde problematiek tussen minister Nijpels en mijzelf geen gesprekken gevoerd werden. De problematiek is evenmin aan bod gekomen tijdens de gesprekken die gevoerd worden in het kader van de Belgisch-Nederlandse Commissie voor Grensoverschrijdende Onbevaarbare Waterlopen, die tweemaal per jaar bijeenkomt, noch tijdens het ingestelde informele ambtelijke overleg binnen de contactgroep Vlaanderen tussen Oost-, West- en Zeeuws-Vlaanderen. Ik beschik ook niet over exacte gegevens over de oorzaken van de verontreiniging of het aandeel van het uitstrooien van mest op gronden door Nederlanders verpacht aan Belgische landbouwers.
Indien bij volgende contactvergaderingen blijkt dat er door de Belgische veehouderij een vervuiling veroorzaakt wordt in Zeeuws-Vlaanderen zal ik niet nalaten een volledig onderzoek in te stellen naar alle verantwoordelijkheden en daarmee rekening te houden bij de verdere uitwerking van een regeling voor dierlijke meststoffen die voor advies bij de Raad van State ingediend is.