Landbouw
Knolcyperus
In het noordoosten van de provincie Limburg is meer dan 150 hectare landbouwgrond besmet met het hardnekkige onkruid knolcyperus, waarvoor er nog geen enkel afdoend bestrijdingsmiddel bestaat. Ook in Ravels en Geel zijn geïsoleerde gevallen gesignaleerd, evenals in het Meetjesland. Vermoed wordt dat het knolcyperus-gevaar, wegens de onbekendheid van het onkruid, groter is dan men tot nu toe denkt.
De knolcyperus woekert in Noordoost-Limburg, met Neerpelt, Bocholt, Neeroeteren, Lommei en Bree als uitschieters. Ook in Lummen is een geïsoleerd gevalletje vastgesteld van anderhalve hectare. In de provincie Antwerpen zou zo'n 20 ha aangetast zijn.
De Knolcyperus is eigenlijk een sub-tropische plant die samen met de kleine gladiolenknolletjes vanuit Amerika naar Nederland werd geïmporteerd. In Nederland is al 1000 ha door het onkruid besmet, al zegt men er de toestand door een streng overheidsbeleid onder controle te hebben. De knolcyperus werd in '85 voor het eerst in Belgisch Limburg waargenomen. Men neemt aan dat het onkruid via Nederlandse koeiemest over de grens is geraakt, niet zozeer via de gladiolenteelt. Het plantje is zo taai dat het zelfs na gekauwd en herkauwd te zijn door het vee, nog voldoende kiemkracht bezit.
Eén enkel knolletje kan tijdens één seizoen 1900 planten en zo'n 7.000 nieuwe knolletjes vormen.
Het grote probleem is dat er geen enkel sproeimiddel bestaat dat de knol volledig vernietigt. De eerste vijf jaar valt er ook geen afdoend verdelgingsmiddel te verwachten. Chemische ontsmetting van het besmette perceel kost al gauw 225.000 BF. per hectare, plus het verlies van een oogst. De plant uitgraven tot op een halve meter diepte, lijkt de enige oplossing.
De grote boosdoener bij de verspreiding van het onkruid zijn de landbouwmachines. De kleine knolletjes (5 tot 7 mm) hechten zich aan de machines en worden zo meegevoerd naar het volgende perceel.
De verantwoordelijkheid van de boeren en vooral van de loonwerkers in de bestrijding van de knolcyperus is dus zeer groot. Melding van knolcyperus is hoedanook verplicht, al wordt er vanuit het ministerie (nog) geen controle op de percelen uitgevoerd.