spiegel van de nederlanden
Martens doet het weer
Aan de vorming van het centrum-linkse kabinet Martens VIII kunnen we in deze Spiegel-Zuid onmogelijk voorbij. Om verscheidene redenen. In eerste instantie omdat je om een stoet van 32 nationale excellenties (19 ministers en 13 staatssecretarissen) moeilijk heen kunt. Maar ook omdat Martens een coalitie leidt van liefst vijf partijen; twee christendemocratische partijen, twee socialistische en Volksunie zullen proberen het zo lang mogelijk uit te zingen. In elk geval tot de belangrijkste grondwetswijzigingen door Kamer en Senaat goedgekeurd zijn. Daarvoor is nl. een 2/3 meerderheid nodig. En daarover beschikt het vijftal, op voorwaarde dat niet teveel fractieleiders op de solotoer gaan. Het kabinet, vakkundig ineengetimmerd door Jean-Luc Dehaene, wordt weerom aangevoerd door Wilfried Martens. Dit wederoptreden wekte wel enige verbazing. Bijvoorbeeld bij mensen die de premier zagen als verpersoonlijking van een CVP die regeren met de ‘roden’ voor onmogelijk hield. Was Martens niet de man van ‘geen ommekeer’ (verkiezingsslogan campagne '85) en ‘ja’ aan het voortzetten van het rooms-blauwe bondgenootschap (campagne '87)? Toch kon op de verkiezingsavond zelf al begrepen worden dat bij de CVP de bakens waren verzet: met de liberalen als het kàn, met de socialisten als het moét. Zeer ontgoocheld over de plotse partnerruil lijkt de liberale oud-begrotingsminister Guy Verhofstadt. Hij is met zijn partij de nationale politieke woestijn ingestuurd, met ontneming van de door hem naar eigen zeggen gekoesterde illusie dat zijn christendemocratische premier een staatsman was. Terwijl Martens nu toch een gewoon politicus bleek te zijn. Martens zal overigens de gelegenheid hebben om met zijn nieuwbakken coalitie te bewijzen dat hij méér is dan 'n gewoon politicus.
Hij moet zich namelijk permanent van de steun van de vijf coalitiepartners weten te verzekeren, wil hij - voor de tweede maal in zijn politieke carrière - een nieuw hoofdstuk toevoegen aan de staatshervorming. Dat zal nog een hele toer zijn, want de premier moest al einde mei toegeven dat er binnen de coalitie ‘nuances’ in de interpretatie van het regeerakkoord bestaan. Een voorzichtige manier om te zeggen dat het vijftal niét op één lijn zit.
Het regeerakkoord was nog niet inktdroog of de eerste ontwerpteksten voor de grondwetsherziening werden door de nieuwe regeerploeg goedgekeurd en aan het parlement voorgelegd. Martens VIII zet er vaart achter.
De Kamer van Volksvertegenwoordigers mag een begin maken met de te herziene grondwetsartikelen die verband houden met het kiesstelsel, Brussel en de financiering van de gewesten.
De Senaat kreeg de nieuwe tekstvoorstellen m.b.t. onderwijsmateries als eerste in behandeling. Na goedkeuring in de Senaat worden de ontwerpteksten aan de Kamer voorgelegd.
Kamer en Senaat hebben gelijke rechten op het stuk van het wijzigen van ontwerpen en uiteindelijk dienen de teksten in beide Kamers in gelijkluidende versies te worden aangenomen. Telkens met de bijzondere 2/3 meerderheid. Omdat de meeste wijzigingsvoorstellen met zeer gevoelige politieke dossiers te maken hebben, blijft het altijd mogelijk dat er toch nog stokken in de wielen gestoken worden. En dat kan tijd kosten. Vervelend, want Martens VIII staat onder een grote tijdsdruk. De belangrijkste delen van de grondwetsherziening moeten voor het zomerreces rond zijn, zodat de deelregeringen snel de beschikking krijgen over ruimere bevoegdheden.
Die spoed is vereist om een bij de coalitiebesprekingen van de Vlaamse christendemocratische CVP afgedwongen afspraak te realiseren: het aanpassen van de reeds maanden functionerende Vlaamse Executieve (deelregering die in de Vlaamse Raad op een ruime meerderheid van de CVP en de liberale PVV steunt). De bevoegdheidsoverdrachten naar de gemeenschappen en de gewesten vormen nl. de aanleiding voor het verruimen van de Vlaamse rooms-blauwe coalitie met socialisten en Vlaams-nationalisten. Praktisch komt dat erop neer dat een aantal (nu nog) nationale regeringsleden ‘overgeplaatst’ wordt.
Het schuiven met ambten is overigens niet beperkt gebleven tot deze verruimingsoperatie.
Het dagblad ‘De Standaard’ pakte 18 mei jl. uit met een nog aan te vullen lijst van liefst 40 ‘doorschuifoperaties’, waarvan 14 regeermandaten en 16 verschuivingen in Kamer en Senaat. Wie vandaag minister is, is het morgen niet meer. Wie geen minister is, kan het morgen zijn. Andere ministers mogen op korte termijn departementje-wisselen. Volgens het krantencommentaar van Hugo de Ridder is alle geschuif het resultaat van ‘politieke combines, troostprijzen, machtsverhoudingen’. Hij eindigt z'n krantenverhaal nogal mistroostig: ‘Er was een tijd dat de namen van ministers, volksvertegenwoordigers en voorzitters van parlementaire vergaderingen in steen werden gebeiteld. Nu is de boekdrukkunst al een te traag medium om hun namen bekendheid te geven. Alleen het vluchtige krantenpapier kan de stoelendans nog op de voet volgen. De kiezer en de koning zijn al lang de tel kwijt.’
Ook de centen moeten geteld. Het begrotingsbeleid zal - zo heet het in het regeerakkoord van Martens VIII - gericht zijn op het herleiden van het financieringstekort voor begrotingsjaar 1989 tot 7 procent van het BNP. Dat vraagt om zeer strakke begrotingsteugels. Op dit terrein zit er (in de veronderstelling dat het centrum-linkse kabinet dit onderdeel van het regeerakkoord gewetensvol naleeft) dan toch budgettaire lijn in de premierschappen van Wilfried Martens. Maar ook hier moet hij haast maken: het kabinet moet (het jaar is half om) nog een begroting van 1988 klaarstomen. En 1989 nadert met rasse schreden.
Adriaan OVERBEEKE