[Nummer 3]
Soevereiniteit
Het verzoek van Vlaanderen en de Vlaamse Beweging aan Nederland tot steun en samenwerking in hun ‘strijd’ voor het behoud en de ontplooiing van hun Nederlandse identiteit in België, werd door het Noorden steevast afgewimpeld met het argument dat Nederland zich, gezien het Belgische feit, onmogelijk kan inlaten met de binnenlandse aangelegenheden van een bevriende natie.
Ook van Belgische zijde werd de Vlaamse toenadering tot Nederland geremd. België wou immers niets doen voor de Nederlandstaligen als hetzelfde niet kon gebeuren voor de Franstaligen. Op die manier werden talloze dossiers op een buitengewoon efficiënte manier geblokkeerd.
De jongste decennia werden er in België evenwel een aantal politieke structuurwijzigingen in federalistische zin doorgevoerd die de beide grote ‘taalgemeenschappen’ niet alleen een ruime culturele autonomie, maar bovendien ook een opening op meer politieke zelfstandigheid hebben bezorgd.
De oude argumenten gaan niet meer of nog slechts gedeeltelijk op. Een illustratie in dit verband is de ondertekening van het Nederlandse Taalunieverdrag, dat wel nog door de centrale Belgische overheid werd ondertekend, maar dat inzake de praktische uitvoering in België een bevoegdheid is die geheel de Vlaamse Gemeenschap toekomt.
Over de betekenis van de bestuurshervormingen in België voor de Nederlanden gaf Eerste Minister Wilfried Martens op 19 april in de Ridderzaal te 's Gravenhage een belangwekkende uiteenzetting. Hij was daartoe uitgenodigd door het Algemeen-Nederlands Verbond en de Belgisch-Luxemburgse Kamer van Koophandel voor Nederland.
Ondertussen werd bij de onderhandelingen voor een nieuwe regering in België alweer een nieuwe, betekenisvolle stap gezet naar een verdergaande staatshervorming. Het jongste regeerakkoord stelt een overheveling in het vooruitzicht van zowat 40% van de middelen/bevoegdheden naar de gewesten en gemeenschappen. Daarmee komt België in een positie die vergelijkbaar is met andere Europese federale staten, zoals Duitsland en Zwitserland. Bovendien zouden de gewesten de bevoegdheid krijgen rechtstreeks internationale verdragen af te sluiten; de nationale overheid moet daarvan enkel op de hoogte worden gesteld. Ook aan de vertegenwoordiging van de gewesten in de internationale instellingen wordt gesleuteld.
Het is steeds onze overtuiging geweest dat een meer zelfstandig Vlaanderen een conditio sine qua non was voor een behoorlijke en ongecomplexeerde samenwerking met Nederland. Vandaag wordt Vlaanderen meer dan ooit een rechtstreekse gesprekspartner en met de uitdaging van het post-1992-tijdperk voor ogen, moet dit de integratie ongetwijfeld versnellen. In dezelfde gedachtengang besloot Manu Ruys, hoofdredacteur van De Standaard, zijn hoofdartikel van 28 april als volgt: ‘België zal in dat Europa zijn soevereiniteit verder zien afbrokkelen. De regio's zullen steeds meer naar voren treden. Denken in groot-Europese termen en, dichter bij ons, in termen van Nederlands-Vlaamse verstandhouding: als de huidige politieke klasse dat niet kan of wil, moet de leidersgeneratie vernieuwd worden’.
Redactie