Succesvolle presentatie van de Vlaamse literatuur in Rijsel
In het kader van de ‘Printemps belge’ hadden op dinsdag 29 maart laatstleden twee succesrijke Vlaamse literaire manifestaties plaats in de Noordfranse hoofdstad Rijsel.
Het initiatief en de organisatie hiervan berustten in hoofdzaak bij Jozef Deleu, hoofdredacteur van ‘Septentrion, Revue de culture néerlandaise’, dat in 1988 zijn 17de jaargang inzet met een feestelijk eerste nummer, waarin Hugo Brems een overzicht geeft van de Vlaamse poëzie sedert 1950 en waar werk van tweeëntwintig Vlaamse dichters is gebloemleesd en vertaald.
Ter gelegenheid van de Belgische festiviteiten in Rijsel is dit eerste nummer van 1988 in een uitzonderlijk hoge oplage van tienduizend exemplaren verspreid onder de Franse lezers die aldus op een voortreffelijke wijze met de Nederlandse cultuur kunnen kennismaken.
De bekende Rijselse boekhandel ‘Le Furet du Nord’ liet in de late namiddag van dinsdag 29 maart het Franse publiek in het ‘Forum Furet Fnac’ kennismaken met Hugo Claus en Alain van Crugten, vertaler van ‘Het Verdriet van België’ (‘Le Chagrin des Belges’). Voor ruim honderd belangstellenden werden beiden geïnterviewd door Claude Beaufort, hoofdredacteur van het tijdschrift ‘Chronique Nord-Pas-de-Calais’. 's Avonds was Hugo Claus samen met Herman de Coninck, Anton van Wilderode, Gwij Mandelinck, Miriam van hee, Eddy van Vliet en Luuk Gruwez te gast in de salons van het Belgische Consulaat-Generaal (rue du Maréchal de Lattre de Tassigny), waar in samenwerking met Septentrion en de financiële steun van het Westvlaams Provinciebestuur en van de Dienst Letteren van het Ministerie van de Vlaamse
Van links naar rechts: Hugo Claus; Jozef Deleu, hoofdredacteur van ‘Septentrion’; Jean Callens, directeur van de Rijselse boekhandel Furet du Nord; André Fontaine, Consul-Generaal van België te Rijsel.
Gemeenschap een poëzieavond ‘Poésie en Flandre’ plaatsvond voor meer dan 250 genodigden en belangstellenden. Onder de talrijke prominenten waren van Vlaamse en Nederlandse zijde R. Renard, Ere-Voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, E. de Ryck, Secretaris-Generaal van de Vlaamse Gemeenschap, C. Goossens, Administrateur-Generaal van de BRT en G. Strasser, Directeur van het ‘Institut Néerlandais’ te Parijs.
Na het welkomstwoord van de Belgische Consul-Generaal Fontaine bracht Deleu het ontstaan en het doel van het tijdschrift ‘Septentrion’ in herinnering.
Jenny Callens-Michiels gaf nadien een korte schets van de hedendaagse Vlaamse poëzie en leidde vervolgens ieder van de zeven Vlaamse dichters in, die elk twee gedichten in originele Nederlandse versie en nadien in Franse vertaling voorlazen.
Ondanks de sobere presentatie wisten de dichters stuk voor stuk door middel van hun uniek dichterlijk woord het overwegend Franse gehoor te boeien. Vooral Anton van Wilderode met zijn sobere zegging van ‘Rechterhand’ en ‘Het Land van Amen’ en Hugo Claus met een getrainde theaterstem in ‘De Moeder’ en ‘Als het Koperen Keteltje’ maakten een grootse indruk.
Wie als Franstalige niet meteen kon doordringen tot de essentie van de Nederlandse tekst, werd vooral getroffen door de oorspronkelijke poëtische vertalingen van L. Wouters, P. Noble, A. Piot, A. Bontridder, F. de Haes, G. Adé en M. Buysse.
Tot slot nog dit: deze goed voorbereide organisatie, die een keure van Vlaanderens meest vooraanstaande dichters naar Rijsel bracht, heeft het bewijs geleverd dat belangstelling wekken voor de Nederlandstalige literatuur bij een breder Frans publiek wel degelijk succes kent, als men daarbij kan rekenen op een goede propaganda en een goed gebundelde samenwerking van privé-organisaties en officiële instelllingen. Vermelden we ook nog dat binnenkort een gelijkaardige poëzie-avond over ‘Poésie aux Pays-Bas’ in Rijsel zal plaatsvinden.
Luc RAVIER