Neerlandia. Jaargang 92

Economie

AMRO en generale bank samen naar 1992

De Generale Bank en de Amrobank ondertekenden op 12 februari 1988 een samenwerkingsovereenkomst die in een eerste stadium moet leiden tot een coördinatie van de internationale activiteiten en tot het uitwerken van een gezamenlijke strategie. Indien die fase vlot verloopt zal op iets langere termijn een enkele grote bankgroep ontstaan die op Europees vlak de zesde plaats kan bezetten.

Die groep zal geleid worden door een enkele directie. Enkel de nationale activiteiten blijven onafhankelijk. Mogelijk zal de nieuwe bank-entiteit internationaal ook onder een gemeenschappelijke naam optreden.

Amrobank was einde 1986 de derde bank in Nederland, net na de ABN-bank en Rabobank. Op Europees vlak komt ze op de 21ste plaats. De Generale Bank is de nummer één onder de Belgische banken en bezet de 26ste plaats in Europa.

Het gezamenlijk balanstotaal van beide banken bedraagt 119,2 miljard dollar en samen beheren ze voor 110 miljard dollar deposito's. Gemeten naar balanstotaal wordt de combinatie Amro-Generale de zesde groep in Europa net na National Westminster, maar voor Barclays Bank en de Franse Société Générale. Volgens depositototaal klimt de groep zelfs naar de vierde plaats in Europa, tn de Benelux wordt de combinatie volgens beide maatstaven ruimschoots de nummer één.

Beide banken nemen een participatie van 9,9 procent in elkaars kapitaal, wat voor de Generale Bank neerkomt op een investering van 5,7 miljard Fr. Om dat bedrag bijeen te krijgen maakte de bank gebruik van een bestaande mogelijkheid om haar kapitaal te verhogen zonder voorkeurrecht voor de bestaande aandeelhouders.

De nieuwe aandelen worden aan Amro verkocht tegen de gemiddelde beurskoers van de jongste 14 dagen.

Daarnaast wordt door elk van de banken een obligatielening van 100 miljoen ecu met warrants uitgegeven waarop de tegenpartij voor 100 t.h. intekent. Indien die warrants (het recht om obligaties om te zetten in aandelen) volledig worden uitgeoefend, klimt de kruisparticipatie langs beide kanten tot 25 t.h.

De wederzijdse participaties worden ondergebracht in een overkoepelende holding, TUBA Holding International BV, waarin bei-

[p. 63]

de partners 50 procent van het kapitaal bezitten, en die volledig paritair wordt beheerd. Dat de holding in Nederland is gevestigd, heeft volgens Generale Bankvoorzitter Eric de Villegas, uitsluitend fiscale redenen.

De Raad van commissarissen van Amro en de Raad van Bestuur van de Generale Bank zullen elk met twee personen worden uitgebreid die voorgedragen worden door de partner. In de Raad van Bestuur van Amro en in het directiecomité van de Generale Bank treedt voorlopig geen verandering op.

De alliantie tussen Amrobank en de Generale Bank kan eventueel uitgebreid worden met andere financiële instellingen uit andere regio's van de Europese Gemeenschap.

De contacten tussen beide banken dateren niet van gisteren. Generale Bank en Amro waren in 1959 mede-initiatiefnemers van de Europese adviescommissie die in 1971 uitmondde in EBIC, een samenwerkingsverband van zeven Europese banken. Maar Amro en de Generale Bank hebben ook daarbuiten steeds goede contacten onderhouden. In september 1986 zijn de besprekingen begonnen die uiteindelijk geleid hebben tot de kruisparticipaties die nu werden bekend gemaakt.

Amro en de Generale zijn duidelijk complementaire banken, zodat het theoretisch voordeel van de grotere dimensie ook vrij gemakkelijk in de praktijk moet kunnen gebracht worden. Op geografisch vlak b.v. is de Generale Bank sterk aanwezig in Afrika en Zuid-Europa, terwijl Amro vooral in Noord-Amerika en Centraal-Europa over vestigingen beschikt.

Voor de Generale Bank biedt het samengaan met Amro ook een gemakkelijker toegang tot Nederlandse multinationale bedrijven als Unilever, Shell, Philips, Akzo, KLM en Hoogovens.

Bovendien lijkt het statuut van de Nederlandse banken sterk op dat van de Belgische, zodat een samengaan tussen beide geen juridische problemen doet ontstaan. Samenwerking met een Westduitse bank, die in tegenstelling tot b.v. de Belgische ook als holding (aandelenbezit) mag optreden, zou nagenoeg zeker op het veto van de Bankcommissie stuiten.

Dat het beide banken ernst is en het niet om een los samenwerkingsverband gaat, blijkt uit de onmiddellijke benoeming van twee bestuurders (commissarissen heet dat in Nederland) in elkaars raad van bestuur (Raad van commissarissen).