Neerlandia. Jaargang 92
(1988)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
SportOp initiatief van de werkgroep Sport van het Algemeen-Nederlands Congres voerden Sporta (Berchem/Antwerpen) en de Werkgroep Lichamelijke Opvoeding en Sport aan de Rijksuniversiteit te Utrecht een veldonderzoek uit m.b.t. fair play in de sport. De resultaten werden nu gebundeld in een boek: ‘Over sportiviteit en onsportiviteit. Een verhaal van mensen’. De auteurs zijn A. Buisman, R. Cleymans en S. van Essen, en de uitgever kreeg de financiële steun van de Internationale Stichting Rika de Backer-Van Ocken voor de Strijd tegen het Geweld in de Sport. Ongeveer 100 interviews werden in Vlaanderen en Nederland afgenomen van 53 sportmannen en 51 sportvrouwen uit 10 sporttakken, nl. 5 individuele (turnen, atletiek, judo, wielrennen en biljarten) en 5 teamsporten (waterpolo, voetbal, handbal, korfbal en roeien). Ditmaal geen theorie, geen slogans, geen gemoraliseer, maar stemmen uit de sportwereld zelf. Het concept van het onderzoek en de methode werden ontworpen door drs. A. Buisman, docent in de pedagogie aan de Rijksuniversiteit Utrecht, die ook de 11 medewerk(st)ers tijdens het onderzoek deskundig begeleidde. In de twee eerste hoofdstukken worden de gevolgde methodes en de waarde van de resultaten kritisch besproken. De redactionele tekst is om zo te zeggen een vervolg op de dialoog van de interviews. Daarbij worden de belangrijkste ideeën van de ondervraagden zoveel mogelijk letterlijk aangehaald. Meer dan eens worden originele aspecten van fair play ontdekt, de dieper liggende oorzaken van sportiviteit of onsportiviteit gepeild en beleidsmogelijkheden gesuggereerd. Eigenaardig is wel dat de ondervraagden niet alleen de fair play houding beklemtonen, maar ook op structurele fouten wijzen. De bedoeling is via de ervaringen van de sporters stof tot nadenken aan te reiken, nadenken dat een eerste voorwaarde is tot het opstellen van gerichte strategieën om de veelzijdige sport een menselijker gelaat te geven.
Het boek telt 103 pp., en kan worden besteld door overschrijving van 290,- BF + 40,- BF verzendingskosten op rek. nr. 415-4010651-07 van Sporta vzw, Th. Roucourtstraat 1-3, B-2600 Berchem, met vermelding: ‘A. Buisman, boek’. | |
OnderwijsIn samenwerking met de Vereniging van Vlaamse Leerkrachten en het Nederlands Genootschap van Leraren wordt een lestekst voorbereid over de Nederlands-Vlaamse samenwerking. Het is de bedoeling deze tekst aan alle scholen van het middelbaar/voortgezet onderwijs in Vlaanderen en Nederland te bezorgen. Een voorontwerp - in feite een bundel gegevens over de samenwerking op tal van gebieden - dat de bouwstenen wil aanreiken, werd voor advies aan een aantal specialisten bezorgd. Definitieve inhoud en vorm worden vastgesteld door een commissie waarbij mensen van VVL, NGL, Taalunie en ANC worden betrokken. | |
Nederlanden in de wereldOp de vergadering van 11 december 1987 trad M. Vertommen af als werkgroepvoorzitter, en werd K. Middelhoff tot zijn opvolger verkozen. De heer Vertommen blijft wel actief lid van de werkgroep. G. Dutry, directeur van Vlamingen in de Wereld, werd per 1 januari 1988 tot lid van de werkgroep benoemd. Op 11 maart 1988 vergaderde de werkgroep opnieuw in Antwerpen. Allereerst werd aandacht besteed aan het verslag van de conferentie van 20 november 1987 te Clingendael over ‘Cultuur en buitenlands beleid’. Deze conferentie was gebaseerd op het Nederlands rapport ‘Cultuur zonder grenzen’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Door M. Mourik werd daar o.m. opgemerkt dat het enige terrein waar de lidstaten van de Europese Gemeenschap na 1992 nog een eigen beleid zullen kunnen voeren, dat van de taal en de cultuur is. Vervolgens werd de nota-Middelhoff besproken, waarin voorstellen van de werkgroepleden betreffende concrete actiepunten op korte en langere termijn werden samengebracht. Prioritair wil de werkgroep zich bezighouden met het rechtstreeks benaderen van beleidsverantwoordelijken en met een onderzoek naar de mogelijkheid een geïntegreerd Vlaams-Nederlands huis op te richten in het Brussel van de E.G. Op de volgende vergadering zal de nota-Pauwels over de ‘Neerlandofonie’ worden besproken. Wat het 40ste Algemeen-Nederlands Congres betreft, wordt overwogen het thema ‘De Nederlanden na 1992’ uit te diepen. | |
ToerismeOp 30 september 1987 kwam de werkgroep Toerisme in vergadering bijeen in het recent geopende Center Parc de Vossemeren te Lommel. Met betrekking tot het project Brabant Grenzeloos stelt de werkgroep Toerisme vast dat de vooropgestelde haalbaarheids-prognoses door de initiatiefnemers van het Samenwerkingsverband Midden-Brabant (Til- | |
[pagina 59]
| |
burg) enigszins overschat werden. Het project dat de toeristische ontsluiting en - veel belangrijker - de toeristische samenwerking tussen Zuid-Brabant en de Belgische Noorderkempen voorop zet, lijkt niet echt uit de startblokken te komen. De werkgroep betreurt dat het zgn. ‘Bels lijntje’, het vroegere spoorlijntje dat Tilburg met Tunhout verbond en dat zou worden omgebouwd tot een toeristisch pad voor wandelaars, fietsers en ruiters, niet als pilootproject wordt aangepakt. De werkgroep heeft dan ook een schrijven gericht aan de initiatiefnemers, waarbij gevraagd wordt om dit concreet en haalbaar project de nodige prioriteit te geven. Verder blijft de werkgroep van oordeel dat dergelijke projecten uiterst zinvol zijn om de toeristische mogelijkheden van de grensregio's te promoten. Het educatieve toerisme (voor scholieren en studenten) wordt de laatste tijd steeds meer onder vuur genomen door het ministerie van Onderwijs. Deze extra-murale activiteiten zouden teveel geld kosten en de educatieve waarde zou te verwaarlozen zijn. De werkgroep betreurt deze tendens en stelt dat educatieve reizen, aangepast aan het leerprogramma en interdisciplinair van opzet, een uniek werkinstrument blijven om de sociale vaardigheden van de scholieren te verhogen en onmisbaar zijn als onderdeel van een schoolopleiding. De werkgroep zal dan ook op een volgende vergadering op dit punt uitgebreid terugkomen. De Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer (Breda) heeft met een aantal buitenlandse zusterinstellingen het initiatief genomen tot een Europese post-graduaatcursus voor toerisme. Aanvankelijk leek het erop dat het voor-opleiding voor 3 jaar hoger toeristisch beroepsonderwijs als beginlimiet zou worden gesteld. Dit zou echter inhouden dat cursisten uit Vlaanderen niet kunnen deelnemen aan dit postgraduaat daar het hoger toeristisch beroepsonderwijs in Vlaanderen slechts een tweejarige opleiding is. Door bemiddeling van het Nederlandse werkgroeplid M. Kosters heeft de werkgroep Toerisme kunnen bekomen dat van dit voornemen werd afgestapt. Na een lunchpauze werd de werkgroep rondgeleid in het nieuw geopende De Vossemeren. Daarna volgde er een paneldiscussie over het thema ‘de bungalowparken’. Aan deze discussie werd deelgenomen door J. Verhoef (marketing services manager van Center Parc), K. de Meulemeester (over ‘de reisorganisator in Vlaanderen en het Nederlandse Center Parc’) en T. van Egmond (over: ‘waarom kiezen vakantiegangers voor de formule van de vakantieparken’). | |
LeefmilieuOp 30 oktober 1987 vergaderde de werkgroep Leefmilieu te Antwerpen. Gastheer was co-voorzitter G. van Steenbergen, directeur van het Centrum voor Natuurbeschermingseducatie. N.a.v. het onderzoek over de grensoverschrijdende natuurgebieden en landschappen had een delegatie van de werkgroep Leefmilieu op 13 oktober te Den Haag een onderhoud met dhr. A. Boer (Hoofd afd. Ruimtelijke Aangelegenheden van het ministerie van Landbouw en Visserij, tevens lid van de Beneluxcommissie voor Natuurbehoud). Niettegenstaande de Beneluxovereenkomst op het gebied van natuur- en landschapsbescherming dateert van 1982, kon tijdens dit onderhoud worden vastgesteld dat de ambtelijke afhandeling en concretisering van de grensoverschrijdende gebieden niet verloopt zoals werd verhoopt. Waar men in 1984 toch al zover was dat een inventaris kan worden opgesteld van de natuurgebieden aan de Vlaams-Nederlandse grens, werden er anno 1987 bepaalde bezwaren geuit tegen deze inventaris vanuit het ministerie van Landbouw. Dit heeft voor gevolg gehad dat de hele inventaris opnieuw ter discussie werd gesteld en dat de ontwerpbeschikking voor het instellen van de Kalmthoutse Heide als potentieel grenspark werd afgevoerd. Wel kon vernomen worden dat de Benelux een ontwerpbeschikking klaar heeft waarin de grensoverschrijdende waarde van de Kalmthoutse Heide gedurende een periode van 3 jaar zal worden onderzocht. Aan de hand van het eindrapport zal daarna worden beslist of dit gebied de grensoverschrijdende status zal krijgen. Met betrekking tot de grensoverschrijdende inspraak en rechtsbescherming werd vastgesteld dat er een duidelijk gebrek is aan grensoverschrijdende informatieverschaffing. De werkgroep heeft de afspraak gemaakt om deze thematiek uitgebreid aan bod te laten komen in de diverse milieutijdschriften om de discussie hieromtrent te stimuleren. Het debat inzake de inplanting van golfterreinen is zowel in Vlaanderen als in Nederland bijzonder actueel. De werkgroep kant zich in principe niet tegen de aanleg van dergelijke terreinen, maar wel als dit ten koste gaat van waardevolle natuurgebieden en landbouwgronden. De werkgroep gaat een inventaris opstellen van golfterreinen die men voornemens is in te planten in de Vlaams-Nederlandse grensregio. Niettegenstaande de overheden erin geslaagd zijn om een sluitende wetgeving te maken i.v.m. de afvaltrafieken, moet worden vastgesteld dat de stroom van huishoudelijk (en ander, gevaarlijker) afval van Nederland naar Vlaanderen nog niet drastisch is ingedamd. Oorzaak hiervan is een falende controle op de naleving van de wet. De werkgroep dringt er dan ook bij de overheden op aan om voldoende middelen en personeel vrij te maken opdat de wetgeving geen dode letter zou blijven. |
|