Het certificaat Nederlands als Vreemde Taal krijgt civiel effect
De Nederlandse minister van Onderwijs en Wetenschappen, drs. W.J. Deetman, heeft besloten om met ingang van 1 december 1987 buitenlandse leerkrachten voor het basisonderwijs bevoegdheid te verlenen om in Nederland les te geven in het basisonderwijs.
Een van de voorwaarden daarbij is dat de Nederlandse taal wordt beheerst. Dit zal bijvoorbeeld moeten blijken uit het bezit van het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal waarvan de examens lezen, luisteren, schrijven en spreken op het hoogste niveau zijn afgelegd en waarbij de kwalificatie ‘zeer goed’ werd behaald.
Sinds 1977 bestaat voor niet-Nederlandstalige volwassenen de mogelijkheid om hun kennis van de Nederlandse taal te laten toetsen door examens af te leggen. Onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse Taalunie worden deze examens georganiseerd door de Werkgroep Certificaat Nederlands als Vreemde taal die wordt ondersteund door een Nederlands-Vlaamse staf aan de Université Catholique de Louvain te Louvain-la-Neuve in België. Hier worden de examenopgaven opgesteld, naar de examinatoren in het buitenland gezonden en vervolgens weer centraal gecorrigeerd. De algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie reikt de certificaten uit.
Met het besluit van de minister van onderwijs en wetenschappen heeft het certificaat voor het eerst in een bepaald opzicht civiel effect verkregen.
Omdat er ook in Nederland en België steeds meer belangstelling blijkt te bestaan om een getuigschrift Nederlands als tweede taal te kunnen behalen, wordt gedacht aan de ontwikkeling van één certificaat Nederlands voor anderstalige volwassenen voor het gehele Nederlandse taalgebied. Hierover zal in de komende maanden tussen de betrokken ministers in Nederland en België en de Nederlandse Taalunie overleg worden gepleegd.