[Nummer 4]
Stapstenen
In een door de Brusselse kranten De Standaard en La Libre Belgique op de vooravond van de hervatting van de parlementaire werkzaamheden in België gepubliceerd interview uitte de Belgische Eerste Minister Wilfried Martens de wens dat, naar analogie van de te Quebec gehouden ‘Sommet de la Francophonie’ ook voor het Nederlandse Gemenebest een gelijkaardig topberaad tot stand zou worden gebracht.
De top van Franstalige landen was om verschillende redenen belangwekkend: zij hebben zich in Canada niet alleen over hun linguïstische samenhang, noch uitsluitend over culturele samenwerking beraden, maar ook economische en financiële afspraken gemaakt. Interessant is ook dat niet alleen België, maar op een vrij subtiele manier ook het Waalse Gewest officieel vertegenwoordigd was.
Het Algemeen-Nederlands Verbond en het Algemeen-Nederlands Congres streven al sinds de vorige eeuw naar een betere culturele en maatschappelijke samenwerking en samenhang tussen de onderscheiden deelgebieden waar het Nederlands de voertaal is van een gemeenschappelijke cultuur.
Op het terrein van de integrerende samenwerking hebben beide verenigingen reeds aanzienlijk veldwerk verricht: het ANV was lange tijd de voortrekker wat de integratie op o.m. het vlak van de taal en het onderwijs betreft, en ligt mede aan de basis van de Taalunie, terwijl de werking van het ANC gedragen wordt door grensoverschrijdende werkgroepen op zulke diverse terreinen als media, milieu, toerisme, economie, migratie, universiteit en wetenschapsbeleid, buitenlands cultuurbeleid, boekverspreiding, vrouwenbeweging, vredesproblematiek, medische samenwerking, sport, toerisme, onderwijs en permanente vorming, de Franse Nederlanden, grensverkeer,...
Het spreekt vanzelf dat onze beide verenigingen vanuit hun specifieke ervaring bereid zijn de voorbereidende stapstenen aan te brengen voor een terreinverkenning met het oog op een algemeen-Nederlands samenwerkingsberaad op topniveau.
En voor zover daar nog moet voor gepleit worden: de Lage Landen rond de Noordzeedelta mogen de aansluiting op Europa niet in het gedrang laten brengen door een gemis aan eigen onderlinge aansluiting. Het hoeft geen betoog dat interne samenwerking zowel onze gemeenschappelijke als onze afzonderlijke posities kan versterken.
Ook al zijn de onderlinge politieke, economische, maatschappelijke, geografische en culturele verschillen en afstanden en de afwijkingen inzake taalgebruik veel groter dan tussen Amsterdam en Antwerpen, in Quebec en Kinshasa heeft men dat begrepen.
De redactie