en zijn maat bedoeld; de studenten moeten echt jongens van Jan de Wit zijn om niet in die grammaticale janboel verward te raken.
Jan deed het aardig goed gedurende het eerste semester en het tweede semester ging ook vlot. Voor zijn hoofdvak had hij Landbouwkunde gekozen. Zijn cursuspakket voor de volgende 4 jaren bestond uit acht cursussen in Landbouwkunde en twee cursussen van biologie, scheikunde, business of economie.
Met het Nederlands ging het ook nog steeds goed. Hij was nu in Dutch 102. Nog steeds met hetzelfde boek. Nu werd er ook een beetje Nederlands gesproken. Toch moest Jan van zessen klaar zijn. Dat geval met ‘hebben en zijn’ in de voltooide tijd vond hij geweldig lastig:
Kees heeft gisteren de hele dag gefietst.
Kees is ook naar Den Haag gefietst.
Niet zo gemakkelijk, maar na vele bezoeken aan het taalpracticum is hij deze grammaticale moeilijkheid toch boven Jan gekomen. Het volgende jaar vervolgt Jan zijn Nederlands met Dutch 201: Intermediate Dutch. Eén der leerboeken is Shetters ‘Introduction to Dutch’. Hij heeft al gauw door dat hij het niet op z'n janboel boerefluitjes kan doen. Er moet nu meer gelezen worden, ook meer geschreven en gesproken. Jan en alleman worden voortdurend meer vernederlandst. In zijn Dutch 251 Conversatieklas zitten Janneman en de andere jantjes echt op zijn Nederlands een boom op te zetten. Hij heeft nu ook geleerd een beetje met opa en oma te corresponderen. Eén van zijn brieven begint met: Dure opa en oma, en dan schrijft hij dat hij het volgende semester naar Nederland komt, en misschien wel eens een weekeindje naar Middelstum. Ja, dat kwam zo. De professor Nederlands had dia's vertoond over het Dordt College Netherlands Program. ‘Dat is Jan Sigaar,’ dacht Jan en na de nodige financiële maatregelen getroffen te hebben besloot hij zich voor dit programma in te laten schrijven. En wat een keuze:
Art 348: Kunst en Architectuur der Lage Landen; History 348: Geschiedenis der Lage Landen; Business Administration 348: International Marketing; Dutch 200: Grammatica; Dutch 259: Conversatie; Dutch 348: Cultuur der Lage Landen.
Met een groepje van ongeveer 18 studenten komen ze in Noordwijk aan Zee aan. Per VW-busje gaan ze heen en weer naar de klaslokalen aan de VU in Amsterdam. Er zijn veel excursies aan de cursussen verbonden.
Onze vriend Jan van Leiden woont hier samen met andere jongens in een zomerhuisje en ze doen hun eigen potje. Nu is Jan van Leiden beslist geen janhen, dus hij wordt belast met het stofzuigen en de afwas. Hij merkte ook direct na aankomst dat het Nederlands hier in Nederland toch weer anders klinkt dan in de klas in Amerika. Eigenlijk heeft Jan een beetje last van taal- en cultuurschok. Jan had het klankonderscheid ei/ui altijd al wat moeilijk gevonden. Op een dag werd Jan naar de winkel gezonden om 10 eieren te kopen. De winkeljuffrouw zag hem met zulke grote koeieogen aan: ze begreep er werkelijk niets van. Ze suggereerde heel voorzichtigjes ‘uien?’. Ja, knikte Jan. Een verkeerde meervoudsvorm dacht hij. De juffrouw draaide zich om, deed iets in een zakje en gaf het aan Jan. Jan pakje het zakje met de ‘uieren’ vlug van de toonbank, betaalde de juffrouw en heel luid zei hij ‘dank u wel, goedemorgen, en doeg,’ en ging naar huis. Thuisgekomen besefte Jan dat het beter was blode Jan dan dode Jan te zijn, ook met de uitspraak. En druk dat hij was. Allerlei oefeningen uit Geurtens ‘Hedendaagse Nederlandse leestekens’, uit Hulstijns ‘Makkelijk Praten’, verschillende krantenknipsels, luisteroefeningen, en noem maar op. Het mooiste was natuurlijk dat hij in Geschiedenis, in Cultuurklas en op straat ‘Jan, Jannetje en hun jongste kind’ van nabij leerde kennen.
En dan die excursies! Als een prins reed hij op een Jan Plezier door de stad Middelburg. En niet te vergeten de vijf dagen in België, alles geregeld door de Orde van den Prince, en bekroond met een rondvaart door de Brugse grachtjes. Hij heeft zelfs geleerd Gent beter uit te spreken met een zachte g: Gent.
Het volgende jaar was Jan weer terug op Dordt. De vriendelijke professor Nederlands bood Jan van Leiden nog meer cursussen Nederlands aan: Dutch 202: Literatuur; Dutch 206: Literatuur en Cultuur; Dutch 252: Conversatie; Dutch 301: Fonologie; Dutch 302: Nederlandse Grammatica.
Jan deelde de professor mee, dat hij eerst cursussen in zijn hoofdvak Landbouwkunde nemen moest. Hij zou wel eens zien. Het was hetzelfde geval met andere studenten, met het gevolg dat zich maar weinig studenten inschreven voor cursussen Nederlands. Nu was Leiden in last.
Toch had de Nederlandse professor gauw de studenten vergeten die hun Nederlandse leesboeken naar Ome Jan gebracht hadden. Het handjevol studenten deed goed zijn best. Zelfs waren er nog een paar die als hoofdvak de Nederlandse taal kozen. Dus bleef onze vriendelijke professor een tevreden roker.
Tenslotte nog een paar heel korte opmerkingen. Ten eerste, ter samenvatting: het waren allemaal Jannen en jantjes. Ten tweede spreek ik de hoop uit dat u zich weer helemaal boven Jan zult voelen. Klaar is Kees.