Neerlandia. Jaargang 91
(1987)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdEen Arubaanse uitgeverij‘CHARUBA’ is de jonge Arubaanse uitgeverij genoemd die in 1984 geboren werd uit intensief overleg tussen de directrice van de Openbare bibliotheek op Aruba, Alice van Romondt als initiatiefneemster, de Nederlandse schrijfster Miep Diekmann, en Liesbeth van Houten, uitgeefster in dienst van Uitgeverij Leopold in Den Haag. De uitgeverij Leopold heeft in haar jeugdboekenfonds ruimte geboden aan Antilliaans initiatief, met groot succes zowel voor de auteurs als voor de uitgeverij, waarmee de geschetste samenspraak verklaard is. Tot 1984 bezaten de Nederlandse Antillen geen eigen uitgeverij. Als zodanig fungeerde geruime tijd wel de Arubaanse boekhandel (D.J. de Wit), maar de heer de Wit heeft zich geruime tijd geleden teruggetrokken. Pogingen om op Curaçao tot een Antilliaanse uitgeverij te komen hadden geen succesGa naar eind(1). Nederlandstalige schrijvers zochten daarom hun weg naar de Nederlandse markt; schrijvers die zich inzetten voor het Papiamentu, de taal van iedereen op de drie Benedenwindse eilanden, gaven uit voor eigen rekening en ze verkochten hun werk zelf. Zoals bekend heeft het in de Nederlandse Antillen, een zelfstandig land onder het Statuut van het Koninkrijk, nooit geboterd tussen Curaçao en Aruba. Men kon het zelfs nooit eens worden over een niet-politieke zaak als de spelling van het Papiamentu, dat regering en volksvertegenwoordigers besloten in 1987 in te voeren als voertaal voor de basisschool. Dat laatste is een verstandige maatregel, want meer dan 80% van de kinderen die voor het eerst naar school komen, spreken alleen Papiamentu. Maar die maatregel moet dan wel goed voorbereid zijn. Wat zou meer voor de hand hebben gelegen dan die spellingszaak om die reden alleen al tot een vorm van eensgezindheid te brengen. Dan is te vervaardigen lesmateriaal op alle drie de eilanden te gebruiken. Terloops: het Nederlands wordt roostervak in de hogere klassen; op de scholen van voortgezet onderwijs blijft het zonder meer als schooltaal gehandhaafd. Het Nederlands en het Papiamentu zijn nu de officiële talen, samen met het Engels dat op de drie Bovenwindse eilanden gesproken wordt. Mevrouw Van Romondt zag de bui hangen en wilde bijtijds gewapend zijn, want het eerste waarop het onderwijzend personeel terugvalt is de bibliotheek. Er is namelijk nog helemaal geen lesmateriaal in het Papiamentu, ook geen leesmateriaal. Er was nog een ander aspect dat haar tot haar initiatief bracht. Ze had een heel klein beetje last van ‘scheve ogen’. Op Curaçao namelijk had Miep Diekmann, de Nederlandse schrijfster van jeugdboeken die haar jeugd op Curaçao doorbracht en die voor een groot deel van haar werk de Antillen als plaats van handeling gebruikt, in 1958 in opdracht van de Antilliaanse regering een serie schoolboekjes in het Papiamentu geschreven die de jeugd laat kennismaken met de leefomstandigheden op elk van de zes eilanden. Ze kwam er regelmatig terug om voordrachten te houden over haar werk. Uit haar talloze contacten op Curaçao pikte ze met haar grote ervaring twee vrouwelijke auteurs uit, om die te begeleiden tot het schrijven van nieuwe jeugdboeken die allemaal zouden moeten spelen in het Caribisch gebied, omdat de eigen omgeving voor het kind uitgangspunt is voor het verkennen van de wereld. Dat moest in het Nederlands gebeuren, want de schooltaal was - toen nog - helemaal Nederlands. Op deze wijze kwamen Diane Lebacs en Sonia Garmers in het fonds van Leopold terecht. Beide auteurs - Sonia Garmers genoot als schrijfster op Curaçao plaatselijke bekendheid door haar gedichten in het Papiamentu en haar kookboeken; ze leverden een uitzonderlijke prestatie - kregen verschillende prijzen en hun werk werd in verschillende andere talen vertaald. Daarentegen kwamen jonge Arubaanse auteurs met hun manuscripten bij de bibliotheek langs, in de hoop dat ze daar hun werk goedkoop zouden mogen vermenigvuldigen op de daar aanwezige fotokopieermachine en het dan zelf aan de man brengen, net als op Curaçao. Waarom zou Miep Diek- | |
[pagina 138]
| |
mann die jonge Arubanen niet dezelfde weg kunnen wijzen... Intussen draait Charuba. Er zijn vaste lijnen uitgestippeld. Er is de ruggesteun verworven van Leopold en van Miep Diekmann. De twee hoofdlijnen zijn: een Arubaans-Papiamentu-talige uitgeverij te zijn die zich richt op het uitgeven van leesmateriaal dat geschikt is voor schoolgebruik; een Nederlandstalige uitgeverij te zijn, waardoor de Charuba-boeken ook in Nederland verkocht kunnen worden en het probleem van de kleinschaligheid wordt ondervangen. Wat nu die eerste lijn betreft, in samenwerking met leerkrachten en leerlingen van de Pedagogische Academie wordt nu in de eerste plaats gewerkt aan de vertaling en waar nodig bewerking van bestaand werk binnen het aangegeven kader ‘kinderen leren hun eigen wereld kennen’. Dat daarin het werk van Miep Diekmann als eerste ter hand genomen is, ligt voor de hand. Wat de tweede lijn betreft: Aruba bezit schrijverstalent. Desiree Correa bijvoorbeeld die als lerares Spaans al een bekroond Spaans werk op haar naam had. Zij schreef nu in het Nederlands ‘Mosa's eiland’, een boek over een typisch Antilliaans probleem: vrouwen van verschillende generaties in één gemeenschap, waarbinnen de jongere generatie het ‘ouderdomspensioen’ is voor de oudere. Een ander voorbeeld is Josette Daal, die ‘Warwind’ schreef, een verhaal over een zesde klas van een school in San Nicholas op Aruba. Beide titels hebben met die van hun Curaçaose collega's gemeen dat ze de jonge lezers brengen tot herkenning van de gebreken van hun samenleving. Herkenning is een voorwaarde tot verhelpen van de problemen. Een vorm van ontwikkelingssamenwerking waarop men in Nederland trots mag zijn, temeer omdat deze voortkwam uit particulier initiatief.
Freek van WEL |
|