Koningin gedwongen tot krom Nederlands
Het Genootschap Onze Taal bood enkele weken geleden premier Lubbers de medewerking aan te helpen bij het schrijven van de troonrede ‘om te voorkomen dat de Koningin weer krom Nederlands moet uitspreken, zoals jaarlijks het geval is’. De premier wees het voorstel af, ‘omdat het karakter van de troonrede zich niet leent voor inzage aan derden vóór het uitspreken ervan’. In 1969 schreef het ANV een brief aan de minister-president, waarin werd opgemerkt, ‘van mening te zijn dat toch wel in de eerste plaats van de overheid mag worden verwacht dat zij de Nederlanders in gewoon duidelijk Nederlands aanspreekt en dat zij ook het goede voorbeeld geeft aan andere taalgebruikers’. Ter staving van deze bewering werden als bijlagen enkele willekeurig gekozen memories van toelichting toegevoegd, die op goed taalgebruik waren getoetst. Afschriften van de brief aan de toenmalige premier werden aan de Eerste en Tweede Kamer gezonden. En de tekst van het schrijven tegelijkertijd openbaar gemaakt. Er was al eerder geklaagd over het slechte taalgebruik van officiële instanties. Het gevolg was de instelling van een Commissie bevordering taalgebruik in 1965. Het was een besluit van de staatssecretaris van Onderwijs. Het resultaat bleef uit. In 1973 nam de voorzitter van de Tweede Kamer, dr. Anne Vondeling, het initiatief voor een beraad van vertegenwoordigers van departementen, de Raad van State, het Staatsdrukkerij- en Uitgeversbedrijf, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het ANV, het Genootschap Onze Taal en de parlementaire pers. Korte tijd daarna verscheen in het Staatsblad de mededeling van de oprichting van de Commissie Duidelijke Taal, in de wandeling spoedig de Commissie Vondeling. Bevoegdheden werden de commissie niet gegeven, maar er bestond de mogelijkheid aanwijzingen te geven in het belang van een goed taalgebruik. De commissie kreeg invloed en gezag. Het ANV organiseerde een forum-bijeenkomst met
deskundigen uit Nederland en Vlaanderen over ‘Vervuiling van de Nederlandse Taal’. Het Genootschap Onze Taal wijdde in 1975 een tiende congres aan het thema: Taal van Den Haag, met als ondertitel Van Vondel tot Vondeling.
De taal is het instrument voor de communicatie in de samenleving. In het bijzonder in dit geval tussen de overheid en de burgers. Wanneer de meeste burgers met het jargon van de politici en de ambtelijke taal niet uit de voeten kunnen, neemt de interesse voor de publieke zaak af. In feite een bedreiging voor de democratie. Het was het motief voor de eerder aangeduide activiteiten. Kamervoorzitter dr. Vondeling en de neerlandicus J. Renkema herschreven de troonrede van 1975 tot een leesbaar stuk. Thans zegt premier Lubbers hiervan: ‘Deze was langer dan de oorspronkelijke tekst en had in een groot aantal gevallen ook tot verandering van de inhoud geleid’. Een teleurstelling voor Onze Taal.