Neerlandia. Jaargang 91
(1987)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |||||
Algemene vergadering hoopt op bestendiging A.N.C.Op 13 juni 1987 vonden te Roosendaal een bijeenkomst van het Hoofdbestuur en van de Algemene Vergadering van de stichting en de v.z.w. Algemeen-Nederlands Congres plaats. Na de bespreking van o.a. het jaarverslag 1986, de jaarrekening 1986, de begroting 1987 en de werkgroepwerking, werd uitvoerig ingegaan op de bestendiging van het A.N.C. als contact-, studie- en documentatiecentrum voor de Nederlands-Vlaamse samenwerking. Door de toename van activiteiten is het A.N.C. immers in een stadium gekomen waar meer vast personeel en meer werkingsmiddelen een conditio sine qua non zijn. Aangezien de particuliere steun reeds aanzienlijk is, moeten de bijkomende middelen van de overheid komen. De financiële onzekerheid heeft onmiddellijke gevolgen voor de werking van het A.N.C. Steeds vaker vragen particulieren, verenigingen, studenten, ... zelfs overheidsdiensten om logistieke steun, bemiddeling, documentatie, informatie, ... Steeds weer komen er verzoeken om nieuwe werkgroepen op te richten. Met de middelen die het Congres nu van de overheid krijgt, en met één vast personeelslid, kan het dit alles onmogelijk bolwerken. Sinds het 39ste Congres van 19 april 1986 werden de activiteiten noodgedwongen op een laag pitje gezet. Zoveel interessante en nuttige onderwerpen en acties liggen voor het grijpen, maar door een gebrek aan middelen moeten die zaken worden afgewimpeld. Ook de werkgroepvergaderingen werden beperkt. Tot 1985 werd het A.N.C. elk jaar nominatim ingeschreven in de begroting van de Vlaamse Gemeenschap (subsidie tussen 400.000 en 700.000 BF). Het ressorteerde toen onder het Commissariaat-Generaal voor Internationale Culturele Samenwerking (CGICS), waar een vrij grote waardering bestond voor het werk van het Congres, zodat naast de structurele werkingstoelage ook vaak projectsubsidies en materiële steun (voor publikaties e.d.) werden verleend. In 1986 werd het A.N.C. geconfronteerd met de herstructurering van het CGICS, waardoor het dossier tussen de plooien viel en het A.N.C. niet nominatim in de begroting 1986 was ingeschreven. Dit werd aan het licht gebracht door een interpellatie in de Vlaamse Raad van A. De Beul. Om dat recht te trekken, werd een Odyssee door de administratie en de kabinetten begonnen. Het resultaat is dat de instelling aan de zorgen van minister Dewael werd toevertrouwd, maar dat wat de subsidiëring voor 1986 betreft, vandaag - halfweg 1987 - amper een mondelinge belofte kwam. Zowel aan de Vlaamse als aan de Nederlandse overheid werd voor de toekomst 2.000.000 BF/fl. 110.000 per jaar gevraagd (bezoldiging van 1 stafmedewerker en 1 secretaresse en een werkingstoelage). Op zoek naar een definitieve oplossing voor de problemen, werd van verschillende zijden gesuggereerd een parlementair initiatief op gang te brengen over de partijgrenzen heen. Het parlementair initiatief kreeg dan inderdaad gestalte in een voorstel van decreet van 10 maart 1987. Dit decreet is wenselijk omdat het A.N.C. onder geen enkel van de bestaande decreten valt (b.v. inzake het vormingswerk). De instelling is weliswaar een koepel, maar dan niet opgebouwd volgens een ideologische zuil, wel volgens werkterrein. Het koepeldecreet biedt dus geen thuishaven. Het decreet is ook nodig om de bestaande impasse te doorbreken, waarbij Nederland en Vlaanderen zich telkens achter elkaar verschuilen om niets te hoeven doen. Zo was minister Poma destijds bereid een vaste medewerker te bezoldigen op voorwaarde dat Nederland dat ook deed. Nederland wou toen echter niet. Nu dient deze cirkel eindelijk doorbroken. Tevens geeft men met de goedkeuring van het decreet gestalte aan de wens van de ministers en van de commissie ad hoc die destijds de Nederlandse Taalunie uittekenden, om ook een dienstverlenende en ondersteunende structuur te scheppen voor de samenwerkingsvormen die buiten het terrein van taal en letteren liggen. Aangezien van overheidswege aan deze wens niet onmiddellijk werd tegemoetgekomen, heeft het A.N.C. dat maar gedaan. Na 8 jaar moet de overheid het dossier nu echter eindelijk uit de kast halen en haar verantwoordelijkheid nemen. Vandaar dus een voorstel van decreet, om
Het voorstel van decreet ‘houdende erkenning en subsidiëring van de stichting Alge- | |||||
[pagina 119]
| |||||
meen-Nederlands Congres v.z.w.’ ligt momenteel ter tafel bij de Commissie Cultuur van de Vlaamse Raad. Het gebeurt beslist niet elke dag dat voor een particuliere instelling een decreet wordt voorbereid, en het is evenmin alledaagse kost dat 3 parlementsleden, behorend tot 3 verschillende partijen, dat voorstel gezamenlijk indienen. Alle 3 zijn ze bovendien lid van het Bureau van de Vlaamse Raad en van de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie. Het gaat om de heren Alfons Laridon (SP), André De Beul (VU) en Herman Suykerbuyk (CVP). Het voorstel ligt trouwens volledig in de lijn van de ‘resolutie-Suykerbuyk’, die op 28 juni 1985 met eenparigheid van stemmen door de 109 aanwezige leden van de Vlaamse Raad werd aangenomen, en waarin de samenwerking en de integratie met Nederland als de hoogste prioriteit in het buitenlandse beleid van de Vlaamse Gemeenschap naar voren wordt geschoven. Hetzelfde pleidooi voor bestendiging, dat in Vlaanderen leidde tot het voorstel van decreet, houden wij bij de Nederlandse overheid. Een gemotiveerd verzoek, vergezeld van een lijvig dossier, werd bezorgd aan W.V.C. Daarop kwam nog geen officiële reactie. | |||||
MediaDe werkgroep Media vergaderde te Antwerpen op 19 juni j.l. Co-voorzitter Fr. van Leeuwen bracht verslag uit van de vergadering van de bijzondere commissie Beeldvorming die gehouden werd op 26 mei. Deze commissie, ingesteld door de werkgroep Media, gaat onderzoeken of de mogelijkheid bestaat om een commercieel boekwerk over het thema beeldvorming op de markt te laten brengen. De commissie opteerde voor een bloemlezing van her en der verspreid gepubliceerde bijdragen (essays, commentaren en verhalen). N.a.v. de recent gestemde Mediawet in Nederland en het Omroepdecreet in Vlaanderen werd door de werkgroep onderzocht of er in de beide wetgevingen belemmeringen werden ingebouwd die de Vlaams-Nederlandse mediawerking in de weg kunnen staan. Dit bleek niet het geval te zijn. Maar helaas werd de mediawetgeving ook niet op elkaar afgestemd, zodat in de toekomst structurele samenwerking tussen Hilversum en Brussel vele barrières van juridische en organisatorische aard zal moeten nemen. De werkgroep acht een dergelijk beleid bijzonder funest voor de belangen van de Nederlandse taalgemeenschap in een steeds commerciëler wordend Europees medialandschap waar de grote Europese taalgroepen de mediakoek aan het verdelen zijn. Andermaal ondersteunde de werkgroep de oproep van de heren Fleerackers en Jurgens voor een mediacontract tussen BRT en NOS, als enige mogelijkheid om een structurele, permanente en bindende samenwerking te organiseren. De opbrengsten van de kabelgelden (waarvan ⅓ gereserveerd wordt voor Vlaams-Nederlandse coprodukties) bieden wel enig soelaas voor de toekomst, maar het is betreurenswaardig dat de beide omroepen die enkel willen besteden aan niet structurele coproduktieprogramma's. Opvallend is overigens dat die gelden niet door één orgaan beheerd worden, maar dat zowel BRT als NOS apart hun eigen produktiegelden beheren. | |||||
GrensverkeerDe werkgroep Grensverkeer kwam op 10 juni te Brussel bijeen. Gastheer was het Nederlandse Europees parlementslid dhr. P.A.M. Cornelissen. De meeste aandacht ging uiteraard uit naar de stand van zaken m.b.t. de Benelux-Overeenkomst voor grensoverschrijdende samenwerking op publiekrechtelijke basis tussen de lagere overheden. Deze overeenkomst werd in mei 1986 ondertekend door het ministercomité, maar kan pas in werking treden na ratificatie door de nationale parlementen. De vrees dat deze ratificatie zou worden uitgesteld, was gedeeltelijk ongegrond. In de Nederlandse Eerste en Tweede Kamer werd begin juni de procedure ter goedkeuring ingeleid en ook in België en Luxemburg zullen de procedures eerstdaags van start gaan. De werkgroep neemt zich voor om, i.s.m. andere organisaties, mee de overeenkomst te promoten en logistieke steun te verlenen bij de inhoudelijke invulling. M.b.t. de grensoverschrijdende autowegen en openbaar vervoersverbindingen zijn er verontrustende berichten in de pers verschenen. Met name zou een stuk van de zgn. IJzeren Rijn (Antwerpen / Herentals / Mol / Neerpelt / Weert / Roermond richting Dusseldorf) door besparingen bij de NMBS worden ontmanteld. Wanneer deze betreffende verbinding (Mol / Neerpelt) inderdaad wordt opgeheven, dan kan een eventuele realisatie van deze IJzeren Ring danig in het gedrang komen. De werkgroep neemt zich voor hiertegen protest aan te tekenen. | |||||
LeefmilieuOp vrijdag 5 juni vond te Goes (Zeeuwse Milieufederatie) een vergadering plaats van de werkgroep Leefmilieu. Het project grensoverschrijdende natuurgebieden en landschappen nadert de eindfase. Dit najaar zal het educatieve materiaal (brochure en diaklankbeeld) voor elk van de drie gekozen gebieden klaar zijn. De werkgroep zal dit najaar werken aan een rapport waarin deze problematiek in de Beneluxcontext zal worden geplaatst. M.b.t. de inventarisatie van de wetgeving grensoverschrijdende inspraak, wacht de werkgroep nog op enkele gegevens van de milieufederaties. Na dit inventariserend werk zal worden nagegaan hoe in het kader van de EEG- en Beneluxbepalingen actie kan worden ondernomen. De waterverdragen staan opnieuw in de actualiteit n.a.v. de verklaringen van minister N. Smit-Kroes m.b.t. de vervuiling van de Schelde. De werkgroep betreurt het ten zeerste dat de beide landen zich laten verleiden tot ongezouten uitspraken en het begrip ‘goede nabuurschap’, elk op hun eigen manier interpreteren om zo weinig mogelijk de patsituatie inzake de waterverdragen te doorbreken. Verder is de werkgroep van oordeel dat de beide landen zich verschuilen achter eigen onderzoeksresultaten in plaats van te pogen tot één - voor beide landen aanvaardbare - meetmethode (met dezelfde parameters) te komen. Slechts dan zal een zinvol gesprek tussen België en Nederland mogelijk zijn. De landen van de Conventie van Ramsar (1971, Internationale overeenkomst voor de bescherming en behoud van waterrijke gebieden, sinds 1986 in werking in België) vergaderden op 10 juni in Canada. Op de agenda stond o.m. de vraag van België tot schrapping van het gebied Galgenschoor gelegen aan de oostelijke Scheldeoever tegen de grens met Nederland, uit de lijst van Ramsar. De werkgroep riep de Nederlandse en Belgische delegatie op tot blokkering van deze vraag omdat de Conventie (officiële, wettelijk omschreven en internationaal erkende bescherming van natuurgebieden) anders helemaal uitgehold dreigt te geraken. |
|