drs. Ch.L. Baljé, universitair docent te Groningen. Tevoren had prof. dr. F. Bulhof, hoogleraar Nederlands te Oldenburg, een inleiding gehouden over het literatuuronderricht Nederlands aan Duitse middelbare scholen. Het programma vermeldde voorts het presenteren en toelichten van drie door het KBZ samengestelde lesbrieven die binnen het kader van Land- en Volkenkunde zijn te gebruiken, namelijk ‘Sprachformen der Region Ostfriesland-Groningen’, ‘Museen im Deutsch-Niederländischen Grenzraum’ en ‘Zur Friedensbewegung in den Niederlanden’. Een bezoek aan de Nederlandse vakbibliotheek van het KBZ, een warme middagmaaltijd en ‘Abendbrot’ na afloop omstreeks 5 uur, completeerden deze studiedag.
De bedoeling van deze dag was de leraren bijeen te brengen, hen met elkaar en met het ANV te laten kennismaken en hen op deze wijze wat ruggesteun te geven bij hun soms nog wat geïsoleerde positie. Niettemin is met de komst van het ordinariaat Nederlands aan de Universiteit van Oldenburg onze taal een volwaardige universitaire status gegeven. Bovendien kunnen middelbare scholieren thans het Nederlands als tweede vreemde taal, na het Engels, nemen. De belangstelling voor de ‘Nachbarsprache Niederländisch’ is zo groot, dat de schoolinspectie schat dat er ongeveer 200 leraren in het Weser-Ems gebied nodig zijn. Thans zijn er slechts ongeveer 60 leraren Nederlands. Tegen deze achtergrond is de Duitse belangstelling voor hulp uit Nederland begrijpelijk. Lesmateriaal wordt in dank aanvaard. Het ANV schonk reeds een belangrijk deel van de Nederlandse boeken van de bibliotheek van het KBZ en ook de leraren afzonderlijk kregen ditmaal een tweetal boeken: ‘Nederlands, het verhaal van een taal’ (O. Vandeputte), uitgegeven door de Stichting Ons Erfdeel, en ‘Het spel en de knikkers’, kernboek 2, Nederlandse literatuurgeschiedenis van 1880 tot heden, een uitgave van Meulenhoff Educatief.
Maar de belangstelling voor het Nederlands heeft een diepere oorzaak dan het materieel gewin. Allereerst is daar de nauwe verwantschap door de eeuwen heen die een hechte basis vormt. Maar vandaag-dedag, nu elke administratieve eenheid, met de staat voorop, de burger tot knellens toe aan zich bindt, groeien eertijds hecht verbonden streken uit elkaar. Het Gronings wordt Nederlandser, het Oostfries wordt Duitser. Waar eertijds het gemeenschappelijk dialect de lingua franca vormde, moet men nu overstappen op het aanleren van de officiële taal, de Nachbarsprache.
Een scherpe taalgrens bestond in deze en soortgelijke gebieden niet. Dialecten vloeiden langzaam in elkaar over. Thans wordt de staatsgrens langzaam maar zeker ook taalgrens. Om toch iets van het vloeiend in elkaar overlopen van gewesten te handhaven, is het noodzakelijk dat buren elkaars taal leren. Het betreft weliswaar niet meer de gehele bevolking zoals bij het natuurlijke dialect, maar indien op de middelbare scholen aan weerszijden van de grens de Nachbarsprache wordt gedoceerd, is in ieder geval gedaan wat redelijkerwijs mocht worden verwacht: zoveel mogelijk Duits onderwijzen aan de Nederlandse kant; zoveel mogelijk Nederlands aan de Duitse kant. Elk taalgebied verschaft zich op deze manier aan gene zijde van de grens als het ware een glacis, een zacht glooiende buitenborstwering.
Nachbarsprache Niederländisch en nabuurtaal Duits, zij zijn het leren waard voor een goede verstandhouding en ter voortzetting van de eeuwenoude verwantschap. Woonde niet ook Philips van Marnix, heer van St. Aldegonde, ooit burgemeester van Antwerpen en mogelijk dichter van het Wilhelmus, op de Lütetsburg bij Norden in Oostfriesland? Wie dacht dat zijn ontboezeming ‘Hoe cont ik U vergeten, wij zijn toch in eenen stronck geplant’ alleen op Nederland-Vlaanderen sloeg, zou zich wel eens kunnen vergissen. Het tegenwoordig Duitse Oost-Friesland is dichter bij dan U denkt. Het ANV zal zich met de werkgroep Leraren Nederlands in de grensgebieden blijvend inzetten voor het aanhalen van reeds lang bestaande banden. Als direct vervolg op deze studiedag zal een ontmoeting worden georganiseerd tussen Nederlandse en Duitse onderwijsinspecteurs en andere bevoegde autoriteiten op het gebied van vreemde-taalonderwijs.
drs. J.L.M. KITS NIEUWENKAMP