Nieuws uit de A.N.V.-afdelingen
A.N.V.-West-Vlaanderen
Op 21 januari was A.N.V.-West-Vlaanderen te gast bij Kapitein-ter-zee C.C.M. de Nooijer, directeur van de Belgisch-Nederlandse Mijnenbestrijdingsschool (‘Eguermin’) te Oostende. Dit samenwerkingsinitiatief tussen de Belgische zeemacht en de Koninklijke Nederlandse Marine werd 21 jaar geleden genomen (bilateraal akkoord van 17 mei 1965).
De leerrijke uiteenzetting van de heer De Nooijer bestond uit 3 luiken: het gevecht van Nederland met de zee, de functie van Rotterdam als haven, en de militaire bescherming van de scheepvaart.
Dat ‘Nederland’ zijn naam niet gestolen heeft, blijkt o.m. uit het feit dat b.v. Schiphol 4,5 meter onder de zeespiegel ligt, Amsterdam zelfs 5,5 meter! De bewoners hebben dan ook steeds grote inspanningen geleverd om hun land te beveiligen tegen de zee. Zo werden in de Middeleeuwen terpen opgeworpen, waarop men zich met hebben en houden kon terugtrekken bij springtij. Tussen die terpen werden later dijken aangelegd en zo ontstonden polders. Windmolens werden geplaatst om het water weg te pompen.
Pas in de 19de eeuw echter, onder impuls van Adriaanszoon en Van Os, werden grootscheepse droogleggingswerken gepland, en in de twintigste eeuw werd de kroon op het werk gezet met het Zuiderzeeen het Deltaproject.
Dat Nederlanders ook vertrouwd zijn met de handels- en transportfunctie van het water, blijkt o.m. uit het belang van de wereldhaven Rotterdam: zo'n 31.000 zeeschepen en 180.000 binnenschepen worden er per jaar behandeld. Om een idee te hebben van het aantal containers dat er jaarlijks wordt verscheept, moeten we ons een strook voorstellen van 400 km. lang (van Oostende tot Den Helder), en 40 containers breed.
Havens als Rotterdam en Antwerpen zijn bijzonder kwetsbaar in oorlogstijd. Voor onze kust ligt de drukste vaarweg ter wereld. De gemiddelde diepte van die vaargeul is echter amper 20 meter. Voor de vijand is dit een ideale bodem om mijnen te leggen.
Na zijn uiteenzetting leidde de heer De Nooijer de aanwezigen rond in de ‘Mijnenzaal’, waar verschillende types mijnen zijn opgesteld. De avond eindigde in de ‘mess’, waar een drankje werd aangeboden.
W.V.